Hoe het project is ontstaan en gevorderd, de verhalen bij de foto's, onze huidige geografische locatie, het actueelste bedrag voor het goede doel, hoeveel dagen we onderweg zijn geweest, u vindt het allemaal hier.
Al één jaar en drie maanden zijn we terug uit Chili. De reis vergeten doen we echter nog niet. Dagelijks zijn er dingen die ons herinneren aan de fantastische reis in dat verbluffende landschap van het Zuid-Amerikaanse continent. Dat we op wat voor manier dan ook nog een keer terug gaan staat al vast. Maar misschien dat eerst nog andere landen aan worden gedaan.... Belangrijk om te vermelden is dat we met ons project inmiddels klaar zijn. Een paar maanden geleden hebben we bericht gekregen van Maria Ayuda dat het geld is aangekomen en dat alle 3053 euro en 34 eurocent voor de nieuwbouw van het opvanghuis in Puente Alto in Santiago is gebruikt. We zijn er erg trots op dat we dat met hulp van alle donateurs en sponsoren voor elkaar hebben gekregen. We willen daarom iedereen graag nog een keer bedanken. De website houden we zeker nog een tijdje in de lucht. Zo kunnen we vragen en opmerkingen betreffende de reis via het forum of via e-mail blijven beantwoorden. Ook maken we af en toe nog updates van de verhalen en maken we de gedetailleerde kaarten van de route nog verder af. Blijf dus af en toe eens langssurfen!>>>
Het is koud, zo'n beetje de hele dag donker, we hebben er nog geen meter gefietst dit jaar, maar het is er weer oergezellig, drie keer raden waar we zijn. Juist, we zijn weer terug in ons Kikkerland! (of misschien wel: Fout, we zijn in Nederland, duh!) Hiervoor bracht een vlucht vanuit Ushuaia ons eerst naar het zinderend hete Buenos Aires. Zoveel geluk als we met onze bagage hadden (alles was meegegaan en het transport van de fietsen kostte niets extra), hadden we niet toen we nog 'even' de hoofdstad van Argentinië in wilden om een dikke steak naar binnen te werken. We hadden simpelweg geen tijd om na de busreis van het nationale vliegveld naar het internationale vliegveld meer te doen dan een paar souvenirs kopen. Vanuit Buenos Aires vlogen we naar Madrid en van daaruit naar Amsterdam, waar ons een hele stoet familie en vrienden ons stond op te wachten met kransen, een spandoek, prijsbekers en ballonnen. We waren erg blij iedereen weer terug te zien en hebben met z'n allen nog een 'oerhollands' welkomsdiner genoten.
Inmiddels is het nieuwe jaar al weer begonnen met nieuwe plannen en voornemens, maar ook de verantwoordelijkheden van het dagelijkse leven. Met de herinneringen van een grootse reis kunnen we er echter weer even tegen aan. We zijn bovendien nog niet klaar met ons project, we zouden namelijk graag nog meer geld bijeen zamelen voor Maria Ayuda en we roepen u op om ons daarmee te helpen. Help Maria Ayuda alstublieft en stort op 92.62.34.609 (ASN bank), zodat we over een paar maanden een dik bedrag kunnen overmaken. >>>
We zijn in Puerto Williams!! 96 dagen nadat we Arica zijn uitgereden
hebben we dan eindelijk ons einddoel bereikt. Vanuit Ushuaia hebben we
een rubber bootje gecharterd en over golven die iets hoger waren dan
het bootje lang was zijn we naar Puerto Navarino verscheept. De
fietsen waren nog heel genoeg om de laatste 55 kilometer van de
Challenge mee af te leggen. Gelukkig wel, want de weg naar Puerto
Williams is schitterend. Als een achtbaan ligt het langs het
Beaglekanaal met constant wisselende uitzichten op de Argentijnse
zijde van Vuurland. De aankomst in Puerto Williams was niet zo
spectaculair als gedacht, vooral omdat er ook geen welkomstbord staat
(we stonden ineens op het centrale plein). Maar dat hebben we
goedgemaakt met een stevig maal, een goed glas bier en een goede dosis
vrolijkheid. Verder hebben we de burgemeester op de hoogte gebracht
van ons initiatief en hij heeft op het forum een bericht voor ons
achtergelaten, waarschijnlijk in de hoop het kwakkelende fietstoerisme
van Puerto Williams op het niveau te brengen van noorderbuur Ushuaia.
Behalve meerdaagse wandeltochten (waar we helaas geen tijd voor
hadden) is er op het eiland nog niet veel te doen, daarom hebben we
ook een patrouilleschip van de marine geënterd en hebben op
uitnodiging de 'Abel Tasman', een Nederlandse tweemaster die die dag
binnenliep, een kop koffie mogen drinken.
Een kapper was er gelukkig ook en misschien wel de meest zuidelijke ter wereld. Ze knipte het hele dorp, maar gelukkig had ze wat tijd voor ons en heeft ons hoofd van wat beharing verlost; Frans z'n baard ligt nu in een prullebak in Puerto Williams. Inmiddels zijn we weer in Ushuaia, waar we waarschijnlijk geen meter
meer aan de 6852 kilometer gaan toevoegen. We genieten nog even van de
prachtige natuur en de comfortabele cafés en gaan ons klaarmaken voor
de terugvlucht, zodat we ons vrijdag weer onder geliefden en familie
kunnen begeven.
>>>
Misschien zullen we vanuit Punto Arenas wel onze laatste etappe gaan fietsen. Als de overtocht van Ushuaia naar Puerto Williams niet gaat lukken, houden we in Ushuaia op en is Tierra del Fuego (of zoals wij het noemen; Vuurland) het enige wat rest om de reis te voltooien. Niet helemaal de bedoeling, want we willen naar het zuidelijkste punt van Chili fietsen, dat is immers de hele uitdaging. In Punta Arenas denken ze trouwens heel anders over het zuidelijkste punt van Chili. Volgens de recente claim op een dikke punt van de zuidelijke ijskap van Antartica (die overigens grotendeels tegelijkertijd door Argentinië wordt geclaimd) ligt het zuidelijkste punt op de zuidpool zelf. Hierdoor is het geografisch MIDDELPUNT (u leest het goed) van Chili te vinden net ten zuiden van Punta Arenas. En wij maar denken dat we er bijna zijn, blijken we nog niet eens halverwege te zijn! Het ´werkelijke´ middelpunt met monument hebben we maar niet bezocht, we werden een beetje treurig bij het idee alleen al. Nog verder onder Punta Arenas ligt ook het zuidelijkste punt van het Zuid-Amerikaanse continent (Kaap Froward), maar ook daar hebben we weinig interesse in, ten eerste omdat we ook niet in het noordelijkste punt zijn begonnen en omdat het monument hiervoor niet eens op de echte kaap staat, maar op het einde van de weg die er het dichtste bij komt.
Om op Vuurland te komen hebben we de boot naar Porvenir genomen. Wijs zoals wij zijn (?) hebben we nogmaals gevraagd of hij wel zou vertrekken, en zo ja, hoe laat en of we moesten reserveren. Hij zou vertrekken werd ons verteld, maar wel een paar uur later dan normaal, omdat er die dag presidentiele verkiezingen zouden zijn. De mensen vanuit Porvenir konden zo nog dezelfde dag stemmen en terug naar huis, want de volgende dag zou er uberhaupt geen boot varen. Ruim een uur voor vertrek kwamen we aan bij de pier van vertrek (naast de pier waar de ´Rotterdam´ lag aangemeerd) en niet tot onze verrassing stonden de Catalanen al aan het loket. Alleen stonden ze te wachten op afzegingen van de reserveringen, want de boot was volgeboekt vanwege de verkiezingen en het feit dat de overtocht dan gratis is voor de lokale bevolking die moest stemmen. Een dik uur in de rij staan (gelukkig niet te ver naar achteren) in een steeds voller wordend lokaal was gelukkig de moeite waard; we konden nog net mee!! Drie uur later stonden we dan ook op vooraan op de boot om er als eerste af te mogen/moeten fietsen. In Porvenir zelf, wat vijf kilometer van de nieuwe haven ligt, hebben nog wat brood gekocht en een lunch met de Catalanen genuttigd. Ze hebben ons over hun aankomende onafhankelijkheid verteld en wij hen over Sinterklaas en dat die uit Madrid komt. Dat vonden ze wel grappig, want hetgeen Madrid volgens hen heel erg steekt is dat ze geen verbinding met zee hebben (Barcelona natuurlijk wel) en dat de Sint toch echt met de boot naar Nederland gaat.
Op Tierra del Fuego fietsen was een beetje een schrikbeeld voor ons. Gewend aan flinke bergen en de voorproef van stevige wind die we in Argentinië hadden genoten maakte ons een beetje nerveus als we in de gidsen lazen dat Vuurland bergachtig en door wind geteisterd zou zijn. We hadden dan ook acht dagen ingepland voor het stuk van Porvenir naar Ushuaia en dan nog zonder de oversteek van Punta Arenas naar Porvenir. Dezelfde dag van de oversteek hebben we echter 115 kilometer afgelegd. Voornamelijk omdat alle wind in de rug was en de heuvels niet eens zo stijl zijn als op de Carretera Austral. Na het stuk langs de Bahia Inutil (´waardeloze baai´), wat zo´n zestig kilometer is, wordt het zelfs vlak tot aan de andere kant van het eiland. Vlakbij een Estancia hebben we in een oud hok overnacht waar in de wijde omtrek geen mens te bekennen was en zijn we vroeg opgestaan voor misschien wel de laatste grensoversteek op de fiets. We zijn de grens overgegaan bij San Sebastian, de enige grenspost op het eiland. Vanaf daar begint de verharde weg naar Rio Grande in Argentinië. Alles was weer wind mee, dus hebben we een record afstand afgelegd van 142 kilometer. In Rio Grande kwamen we zo vroeg genoeg aan om nog wat dingen te regelen. Zo hadden we van de man van de pensionhoudster in Punta Arenas het adres gekregen van zijn vriend, de Chileens consul van Rio Grande. Met een briefje met een persoonlijke boodschap in de hand zijn we op de fiets naar het consulaat gegaan en hebben daar gevraagd of ze iets voor ons konden betekenen in verband met de oversteek van Ushuaia naar Puerto Williams. De consul was ondanks z´n iets autoritaire uitstraling wel gecharmeerd van onze uitdaging, maar vertelde ons dat er in Ushuaia slechts één bedrijf is dat de overgang op een legale manier mag uitvoeren; wat wil zeggen dat zij de enige zijn die de stempels in de paspoorten kunnen regelen. Die monopolie positie buiten ze goed uit, want een oversteek kost 100 US dollar per persoon, en dan moet je nog terug. Na een belletje met de consul van Ushuaia gaf hij al de suggestie dat het misschien voor de helft kon, vooral ook omdat we geld inzamelen voor een goed doel in Chili (wat Frans wel dertig keer heeft weten te benadrukken). Hij regelde verder een onderkomen voor de nacht in de lokale sportherberg boven de sporthal, waar we ´s avonds nog een potje voetbal hebben kunnen kijken. In Ushuaia zouden we weer langs de consul moeten om te kijken wat we met de overtocht zouden kunnen regelen. Die 220 kilometer hebben we in twee dagen gereden, ondanks de tegenwind. We stonden perplex zo snel gereden te hebben en gaven de afwezigheid van de wind de schuld. Ook was er veel te veel van de asfaltweg al af en bleef er te weinig onverhard over om ons af te remmen. Bovendien zou er nog een heuse bergpas zijn, maar tot onze teleurstelling was die maar 500 meter hoog. Een groep Nieuw-Zeelandse fietsers (niet bijzonder sportief, temeer omdat hun ouders de ´echte´ fietsers waren en die de reis hadden geregeld, maar niet mee konden vanwege de staking van de Argentijnse vliegmaatschappij (trouwens nog een leuk iets voor ons, zo´n staking)) had nauwelijks moeite om de vlakke stukken in het zelfde tempo af te leggen als wij, alleen stapten ze wel in de begeleidende bus (met een fietsgekke Argentijn als bestuurder) als het iets moeilijker werd. Eén klein probleempje dat we bijvoorbeeld wel hadden was de hoeveelheid stof die achter de vrachtwagens opwaaide en ons de tranen in de ogen bezorgde en zand in alle gaten.
Het zuidelijk deel van het eiland is een stuk groener, beboster en heuvelachtiger dan het noordelijk deel. Zo konden we de laatste kilometers naar Ushuaia genieten van het landschap van de vallei waarin ook enkele skistations zijn neergezet. Op ons gemak hebben we onze beurse billen nog neergezet op het meubilair van een restaurant in een vlak stuk in de vallei om een lekkere koffie naar binnen te kloeken. De sledes van het sledehondrijden en de ski´s van het langlaufen bewonderd, kruisten onze ogen een enorme hoeveelheid medailles en bekers tegen de wand. De waren allemaal gewonnen door de familie van eigenaars die al enkele olympiërs in hun midden had.
Met de hoop dat Ushuaia toch niet ons eindpunt zou zijn hebben we bij de ingang van de stad geen feestje gevierd en hebben we elkaar niet hartelijk gefeliciteerd, wij moeten immers nog verder. Van de stelling dat Ushuaia de zuidelijkste stad ter wereld zou zijn moeten we dan ook niets hebben. Van de consul moesten we echter wel iets hebben en dat was korting. Voor de helft van de prijs wilden we het wel doen en dat is dankzij een telefoontje van het chileense consulaat in Ushuaia naar de bootmaatschappij ook gelukt! We zijn helemaal in ons nopjes, want vrijdagmiddag vertrekken we naar de overkant van het Beaglekanaal voor onze laatste kilometers van onze Challenge! Inmiddels zijn we al veel fietsers tegengekomen in Ushuaia, vooral omdat het een populair begin- en eindpunt is voor fietsreizen in Zuid-Amerika (en zelfs naar Alaska), maar het is toch wel leuk om te horen dat maar weinig fietsers het stuk naar Puerto Williams doen, dat maakt het toch iets specialer om daar aan te komen. Alhoewel, er zijn hier twee Nederlanders die hun fiets op Antartica gaan berijden, dus specialer kan ook nog. Van twee Engelse fietsers hoorden we trouwens dat onze helden Samuel en Joshua veilig en op tijd zijn aangekomen in Ushuaia. Ze hebben nog een nacht op de rotonde gekampeerd en ze zijn, zoals ze ons beloofd hadden, op zoek gegaan naar ´fat chicks´ om het einde van hun reis mee te vieren.
>>>
In Puerto Natales wordt ons vroeg opstaan helaas wreed verstoord door een grote groep Israëliers, die snel hun was moeten hebben om hun bus van 7 uur te halen. Verstandig blijven we dus toch nog maar eventjes op één oor liggen tot het gestommel ophoudt. Dan maken we toch maar onze broodjes klaar en brengen we onze fietstassen weer aan op onze fietsen. De fietscomputer heeft helaas het maximum bereikt en we speuren eerst nog even Puerto Natales af om geschikte batterijtjes te vinden. Op de weg uit Puerto Natales komen we 3 Spanjaarden, of beter gezegd Catalanen tegen, die even als ons op weg zijn naar Ushuaia. Na een kort praatje fietsen we vooruit om na een lange steigende weg, weer een aangename wind in de rug te voelen. De weg leidt parallel aan de grens met Argentinië langs lagunes, pampa en kromgewaaide bomen. Bij een oud stijlvol hotel stoppen we voor een warme lunchpauze om daar na enige tijd onze Catalaanse medefietsers weer te treffen. We besluiten echter net als hen nog een stukje verder te fietsen om bij de grenspost Morro Chico onze slaapplek te vinden. Deze vinden we in een restaurant, waar een weduwe uit Santiago, haar oude gevestigde leventje als natuurkundedocente op had gegeven om met een oude jeugdliefde, haar geluk in het zuiden te gaan beproeven. Moeders van 93 jaar was “even” op bezoek voor een half jaar om te kijken hoe haar dochter haar luxe bestaan in Santiago verruild had voor de zware taak van het runnen van een herberg. Na een heerlijke avondmaaltijd gaan we ons nest niet te laat in om de volgende dag nog voor de wind al te grote proporties aan zal nemen weer op onze fiets te zitten.
Tot onze spijt heeft Patagonië andere plannen met ons, want de hele nacht en ochtend jaagt er al een sterke wind om het huis. Met nog een paar kilometers wind in de rug te gaan voor een 90 graden bocht, en na de geluksbel van het huis geluid te hebben, verlaten we onze overnachtingsplaats. Wij rijden om de verkleinde kopie van de Morro in Arica (heuvel en militair icoon van Chili) om de wind nu flink in onze zij te voelen. De wind is zo sterk dat we flink tegen de wind in moeten hangen, hetgeen toch wel een zeer aparte ervaring is. Na een paar uurtjes zo “scheef” gehangen te hebben komen we in de plaats Villa Tehuelches aan waar helaas beide lokale uitbaters hun restaurant in verband met een vrije dag gesloten hebben. Ondertussen komen ook de drie Catalanen; Rosa, Angelis en Eduardo aan in het dorp en samen overdenken we onze mogelijkheden. Gelukkig is een winkeleigenaar zo aardig om voor ons koffie te zetten en samen met het overheerlijk ovenverse brood wat we van de moeder van een plaatselijk fietsertje kunnen kopen (“Willen jullie brood kopen? Mijn mama heeft brood!”) is het goed toeven in Villa Tehuelche. In Villa Tehuelche woont ook de “voetballende condor”, die we ons herinneren van het bezoek van Chris Zeegers voor Yorin Travel aan Patagonië. Hij slaapt, dus we laten hem maar lekker doorslapen... We sturen de Catalanen voor ons uit om nogmaals het plaatselijke broodbaktalent te bezoeken. Dan vertrekken ook wij naar het zuiden, waar een bocht richting het westen ons het fietsen weer een stuk eenvoudiger maakt. Na een uurtje fietsen in een aangenaam zonnetje duikt er een enorme grijze doemwolk voor ons op die weinig goeds voorspeld. We hijsen ons in onze regenuitrusting en rijden zo de donkerte in. Binnen een minuut verandert de zonnige hemel in een zwarte lucht en enkele tellen later vallen de grote hagelstenen op onze helmen. Het voordeel van de Patagonische wind is echter dat een bui ook snel weer overwaait en evensnel zitten we dan ook weer in de zon te fietsen. Bij een pompstation treffen we wederom onze medefietsers en net als hen besluiten ook wij hier vandaag het eindstation te maken. Na wat lekkere empanadas (met gehakt, ui, een stukje ei en één olijf gevuld deegpakketje) aan een gezellig haardvuurtje, leggen we onze matjes en slaapzakken op twee strandstoelen onder een afdakje en doen we de oogjes weer toe.
De volgende ochtend zijn we al weer vroeg uit de veren om het laatste stukje naar Punta Arenas met zo min mogelijk tegenwind te kunnen afleggen. Na onze traditionele broodjes met manjar gevuld en verorberd te hebben, vertrekken we dan ook voor onze Spaanse medefietsers naar het zuiden. Al snel blijkt dat het vroeg opstaan niet echt nodig is, omdat de wind is gedraaid en deze duwt weer zachtjes in onze ruggetjes. Na een paar uur komen we dan ook al in Punta Arenas aan. Eerst moet we nog wel bijna een half uur door industriegebied kachelen met redelijk wat verkeer, maar even later komen we dan toch aan in het drukke centrum van Punta Arenas. Bij “Quijote”, wat iets weg heeft van een exclusieve herenclub slaan we twee koppen koffie achterover en zoeken we een geschikte locatie. Bij het eerste adres treffen we een vrouwtje, die toevallig ook een hostalletje in aanbouw heeft voor een goede prijs. We volgen haar en duwen de fietsen twee etages de hoogte in om in een oud gebouw met hoge plafonds onze overnachtingsplek te vinden. Diezelfde dag bezoeken we “Quijote” nog tweemaal om de maagjes te vullen met goed voedsel en boeken we ons bezoek aan een pinguïnkolonie voor de volgende dag. We wandelen nog naar een uitkijktpunt voor een mooi uitzicht over Punta Arenas en de Straat van Magellaen (was Chris Zeegers ook al eens geweest!). Na nog wat inkopen gedaan te hebben in de supermarkt hangen we nog wat voor de televisie om voor een filmpje om daarna wederom ons naar dromenland te begeven.
Met een rustdag in de planning slapen we ekker uit om een lekker ontbijtje te vinden aan de keukentafel. Met de batterijen weer opgeladen lopen we Punta Arenas weer in om ons te informeren over de boot van Punta Arenas naar Porvenir, die we de zondag willen nemen. Nadat ze ons verzekerd hebben dat we ons hierover geen zorgen hoeven te maken wandelen we naar het kerkhof van Punta Arenas. Hoewel het een begraafplaats betreft is de “cementerio” in Punta Arenas een ware toeristische attracties met imposante graftombes een praalgraven van de eigenaren van grote hacienda´s en schapenboerderijen. Vele graven laten Engelse, Duitse en Slavische namen zien van de vele kolonistenfamilies in deze regio. In de middag werken we onze internetbezigheden weg, onder het genot van koffie en een heerlijk stuk taart (rustdagen moeten gevierd worden!) en begeven we ons naar het reisbureautje voor ons pinguïnbezoek. Na een hobbelig ritje (O, o, o, wat missen we onze fietsen...) komen we na ruim anderhalf uur bij een kolonie Magellaen Pinguïns. Na een lang houten pad te hebben afgelopen zien we de eerste beestjes ons geïnterresseerd aankijken. Wat een grappige beestjes zijn dat toch. Lopen zonder knieën is een erg lachwekkend gezicht en vooral als ze in een groepje achter elkaar aanlopen, vraag je je toch echt af wat ze in hemelsnaam aan land doen. Wederom treffen we ons Catalaans fietstrio, die ook een rustdagje hebben genomen. Na een uitgebreide observatie van één van ´s werelds grappigste diersoorten en koffie met een koekje, stappen we weer in het busje naar Punta Arenas. Tegen tienen komen we aan en na nog een goedgevuld broodje te hebben gegeten bij “Lomit´s” zoeken we ons bedje, maar weer op. Morgen gaan we naar Isla Tierra del Fuego; Vuurland!
Heel vroeg opstaan is niet onze hobby, maar de wind van de vorige dag was toch iets te gortig om hem nog een dag een kans te geven ons constant te teisteren. Zo tegen negen uur begint het pas echt lastig te worden tegen de wind in en dat was precies de richting die we tot Cerro Castillo vanuit Estancia Rupai Pacha moesten aanhouden; naar het westen. Half zeven zaten, of beter gezegd lagen we in de tent het ontbijt te verorberen en een uur later zaten we al op de fiets, iets wat voor ons best rap is (met tent inpakken en het hele fietsbepakfestijn). De wind was inderdaad vrij mild en had het goed met ons voor en zo bereikten we al vrij vroeg de grens van Argentinië. Daar moet je eerst ´uitstempelen´ en negen kilometer verder ligt vervolgens de Chileense grenspost waar we kunnen ´instempelen´. Die laatste grenspost ligt aan de rand van het dorp Cerro Castillo wat niet meer is dan een paar boerderijen een winkel en een café aan de grote weg van Puerto Natales naar het Nationale Park Torres del Paine. Bij dat café annex winkeltje stonden twee fietsen met tassen geparkeerd. De eigenaren kwamen bij het zicht van onze gele sponsorstoet meteen buiten kijken wat er naar hun fietsen stond te loeren. Hun twee baarden matchten perfect met die van Frans en verraadden een reis van minstens vier maanden zonder epilering van de gezichtshuid. Qua leeftijd verschilden ze ook niet veel van ons, alleen hun ´challenge´ was iets uitdagender dan die van ons. Met z´n tweeen waren ze inmiddels vijf maanden onderweg en hadden in die tijd vanaf El Salvador 14.000 km afgelegd. Gemiddeld deden ze 120 kilometer per dag en door aan bussen te hangen konden ze soms wel 220 km rijden. Alleen deden ze dit niet meer, toen vlak boven Santiago één van hen een slipper had gemaakt tijdens het hangen en met een salto over de vangrail was getuimeld en een stuk boom door z´n onderarm had gekregen. We konden ons wel iets voorstellen bij deze wending. Desalniettemin hadden ze nog zeven dagen om in Ushuaia aan te komen, iets waar wij nog achttien dagen voor hadden. Samuel en Joshua, echte helden zijn het! We sturen ze nog een e-mail om te kijken of ze het wel gehaald hebben, maar veel reden om te twijfelen hebben we niet.
Om ons recent verkregen mietendom enigszins te verminderen besloten we ook maar de route naar Torres del Paine te wagen (60 km met onzekere wind) en zo ook een beetje heldendom te vergaren met 110 km hobbelen over onverharde wegen. Het aantal toeristenbusjes op de weg (met een dikke stofwolk gepaard) deed ons al vermoeden dat het afritsbroekengehalte en de Nordicstatus aan de hoge kant zouden zijn. Des te meer reden hadden we om nog even te genieten van de stilte van de weg naar het park en de vele mogelijkheden die je als fietser hebt om even te stoppen en een foto te maken. De ingangsweg naar het park was opvallend bezaait met gedierte. Alhoewel een kleine minderheid doodgereden in plakjes op de weg lag, liep het merendeel erover heen alsof mensen iets heel onschuldigs zijn en zeker niet iets om bang voor te zijn, helemaal niet als ze op iets zitten met wielen en gele tassen. Zo konden we van dichtbij ñandus (een soort kleine struisvogel) en guanaco´s in de zon zien chillen met hun jongen. Het centrale massief van het park, waar het ook zo beroemd om is, werd steeds beter zichtbaar en het wolkenpak dat schijnbaar altijd aan de steenmassa lijkt te plakken opende zich beetje bij beetje, zodat we ook de drie 2600 meter hoge torens (torres) die het park haar naam geven op de plaat hebben kunnen zetten. Eigenlijk voldoet geen enkele beschrijving voor de indruk die het op ons heeft gemaakt en de één na beste optie om een idee te krijgen wat pracht er in het zuiden van Chili ligt is om de foto´s te bekijken (PC032108 t/m PC062206). De beste optie is zelf gaan en één of meer van de vele hikes (chique woord voor wandelen met hele dure schoenen en thermokleding op een bergpad) te belopen en te beleven hoe van uur tot uur het weer de bergtoppen en de valleien kan veranderen van een winterlandschap in een groene zee van bomen. Zo hebben we zelf de dag na aankomst in het park, vanuit de camping van de hosteria Las Torres een wandeling gemaakt door de eerste van de drie valleien in het gebergte. De eerste leidt direct naar de torres zelf, de tweede laat ze van achter zien en geeft zicht op een aantal scherp afgetekende pieken die ze cuernos noemen vanuit een soort van natuurlijk amfitheater en de derde is de vallei waarin de Grey gletsjer met het Grey meer ligt. Met het idee een rustdag te gaan houden zijn we vroeg naar boven gestapt en we kwamen al direct in de wolken terecht die zich zo gevuld hadden met vocht dat ze het niet meer konden houden en alles in de vorm van sneeuw op ons neerkwakten. Het leverde een prachtig plaatje van besneeuwde bergen en bomen op bij het eerste onderkomen op het pad. We wachtten daar de bui af onder het genot van een chocomelk en op de sokken, want de vuile bergschoenen, maar ook onze mooie Merreltjes, mochten niet binnen. Terwijl een groot deel van de medestappers eieren voor hun geld kozen en de terugweg prefereerden boven een sneeuwbui, bleven we nog even wachten (het was toch een rustdag en veel anders hadden we niet te doen) en het bleek een goede keuze want met een doorbrekende zon konden over het inmiddels witte pad voort. Boven aan het pad, waarvan het laatste stuk met hele grote rotsen, kom je bij een lagune met daarboven de torres, als het goed is. Alleen hadden de woken de hele 1500 meter die ze boven de lagune uitsteken verstopt. Maar zoals altijd hadden we weer mazzel, zodat we tijdens het kauwen van onze meegesleurde lunch de camera uit de tas moesten halen om de schijnsels van de pieken tussen de wolken vast te kunnen leggen. De terugweg gooide nog wat roet in eten met betrekking tot het idee van het hebben van een rustdag, want we voelden de spierpijn in de kuiten en bovenbenen al ontwikkelen door de zware belasting van het afdalen. We ontmoetten in het ´chocotentje´ nog een Amerikaan die we boven aan het pad al z´n Spaanse reispartner hadden zien vooruitsnellen. De Spanjaard was een zeer aardige nieuwsverslaggever uit Madrid en de Amerikaan een reislustig typ dat alles graag ´the hard way´ deed. De tranen sprongen bijna in zijn ogen toen hij hoorde van onze ´hard way´ van het doorkruisen van Chili. Maar tussen die jaloerse tranen kon hij er toch nog uitkrijgen:¨I like that, you guys are doing it the hard way!¨ ´s Avonds hebben we nog een koffie geprobeerd in de hosteria die ook de camping uitbaat, maar de prijs van één kopje oploskoffie was evenveel als een meergangen menu op de Carretera Austral, dus daar hebben we het maar bij gelaten. De volgende dag zijn we naar het zuiden van het park gefietst over verschrikkelijk golvende wegen met zeer steile hellingen. Voordeel is wel dat je zo steeds verschillende uitzichten krijgt op de top van zo´n klim, nadeel is dat je er erg moe van wordt en elke gelegenheid aangrijpt om even te stoppen. Zo waren er weer guanaco´s met jongen en ñandus en een stel Zwitsers. Deze laatste waren vooral leuk omdat ze ons wisten te vertellen dat je het park aan het zuiden kunt verlaten op een weg die nog in aanbouw is, maar voor fietser goed berijdbaar. Zo konden we 50 kilometer afsnijden op weg naar Puerto Natales. We hebben ze in ruil info gegeven over de weg naar het noorden van Chili waar zij in de komende negen maanden overheen zouden gaan (Ha! Lekker langzamer!). Tegen de avond kwamen we aan bij het meer Pehoe, dat een eiland heeft met een hotel er op en een zeer fotogenieke houten loopbrug er naar toe. Ook daar hebben we maar een kopje koffie genomen en op een gegeven moment besloten dat we toch weer eens in beweging moesten komen om twee kilometer verder op de camping onze tent neer te zetten. De dag erop zijn we weer eens vroeg vertrokken, zelfs eerder dan de strak geplande tour van de engelse bus naast ons op de camping. We moesten alleen nog broodjes halen, maar die had geen enkele winkel meer. Maar Frans zou Frans niet zijn als hij het overal zou vragen en zo kwam hij terug met een grote zak bolletjes van het constructiebedrijf dat de weg aanlegt, en het was nog gratis ook. Het park verlieten we met de oversteek over de Rio Serrano en begon gelijk met pittige hellingen en een hoop bouwverkeer. De wegwerkers kondigden nog leuk aan dat er op de weg een paar explosies zouden zijn, maar dat ze ons daar wel voor zouden waarschuwen. Explosieven hebben we wel gezien, maar de explosies zelf waren voor later gepland en veel problemen gaf de weg niet. Alleen de enkele put die er gegraven was voor een waterafvoerbuis moesten we met de fiets duwend en trekkend oversteken en er waren twee stroompjes zonder brug die we makkelijk konden doorfietsen. En dat terwijl de Zwitsers er hun schoenen voor uit hadden getrokken en de voeten aan het koude bergwater hadden blootgesteld. Na een kilometer of 25 werd de weg al beter en leek ook zoiets als af. Op dat stuk bereikten we de 6000 km, waarvoor we een klein feestje hebben gevierd. De weg kwam verder langs de grot van de Mylodon, een uitgestorven beest waarvan ze vermoedden dat het door mensen werd gehouden en misschien nog wel in leven zou kunnen zijn omdat de gevonden resten zo vers leken. Het beest heeft bestaan maar mensen hebben er alleen op gejaagd en levende exemplaren zul je niet meer vinden. Het plastic exemplaar bij de grot waar de resten zijn gevonden, geeft een indruk van het beest wat een beetje het midden houdt tussen een grote beer en een Yeti, maar dan met heel veel buikspieren. Ook hier hebben we een kopje koffie gedronken, erg lekker trouwens. De laatste kilometer naar Natales waren over asfalt en zoals al de hele dag met wind in de rug. Zo kwamen we al vrij op tijd aan bij het door de Zwitsers geadviseerde hostal met een overbevolking aan Israelische toeristen, maar we hebben lekker geslapen.
In Villa O´Higgins stond de Polarwekker wel erg vroeg. Om kwart voor zes moesten we al ons warme nest verlaten om snel de spulletjes bij elkaar te pakken voor een avontuurlijke dag. Allereerst moest er echter goed ontbeten worden en gelukkig had onze aardige gastvrouw de dag ervoor alles al voor ons klaar gezet. Na de buikjes weer rond gegeten te hebben zaten we met de ´slaap´ nog in de ogen op de fiets naar de 'havenplaats' Bahamondez, van waar de boot naar de andere kant van het O´Higginsmeer zou vertrekken. Met slechts één Noord-Amerikaan en twee Braziliaanse Duitsers die de grens te voet wilden overgaan aan boord, vertrok de luxe boot om ons via het internationale meer richting de Argentijnse grens te brengen. Met de Argentijnse zijde van het meer aan de linkerkant en de Chileense aan de rechter voeren we over rustige wateren met prachtige, droge luchten, hetgeen na een paar grijze dagen met regen erg welkom was. Voor aankomst ging er eerst nog een rubberbootje richting een oud mannetje om deze van een jaarvoorraad zout en andere voedingsmiddelen te voorzien. Frans mocht mee en had zo de kans de 83-jarige kolonist, die er al zijn gehele leven, meerendeels alleen, woonde, van dichtbij te zien. Zijn baard was al beduidend langer dan die van Frans...
Na zo´n 3 uur kwamen we dan eindelijk aan de andere kant van het meer aan, waar ons over verteld werd dat het een slecht pad was tot de Argentijnse grens en een nog slechter pad naar Laguna el Desierto, vanwaar we een boot zouden moeten pakken om in El Chaltén te komen. Met de deadline van de volgende boot om 17.00 uur aan de noordzijde van Laguna el Desierto in ons achterhoofd vertrokken we met mooi weer richting de stempelpost van de Chileense douane. Bij de eerste pedaaltrappen, werd al snel duidelijk dat dit geen gemakkelijk dagje zou worden. Met veel grote stenen op een weg die onnatuurlijk steil de hoogte in schoot, was de eerste kilometer naar de Chileense grenspost een zeer zware. De douaniers vertelden ons vrolijk dat er één van de drie bruggetjes naar de officiële grens nog steeds niet gerepareerd was en dat we daar dus waarschijnlijk te voet een ijskoude stroom moesten gaan doorwaden. Na ons stempeltje te hebben gekregen vertrokken we dan ook maar direct. De eerste kilometer bleek nog een goede weg te zijn geweest, want nu werd het allemaal nog steiler met nog grotere stenen. Als je een voetje aan de grond moest zetten, betekende dat gelijk een heel stuk je fiets naar boven duwen naar terrein met een meer aanvaardbare hellingshoek. De Amerikaanse wandelaar had er flink de pas in met zijn grote rugzak, maar het feit dat hij ons nog vrij gemakkelijk bijhield wilde toch vooral veel over ons eigen tempo zeggen. Ook de duitsers, die hun bagage per paard naar Argentinië lieten brengen kwamen we al snel weer tegen.
Na veel puffen en zweten kwamen we via een kort stukje dan eindelijk over het eerste intacte brugje aan bij het tweede, minder intacte brugje. De helft van de brug was blijkbaar door hevige waterval weggeslagen en een andere optie dan de voeten nat te maken was er niet. Na de schoentjes en sokjes op een droge plek te hebben opgeborgen, waagden we ons over de gladde stenen naar de overkant, waar we ons pootjes in een aangenaam zonnetje lieten drogen. Met nog behoorlijk wat tijd op de klok, vonden we dat we wel een broodjesmaaltijd verdiend hadden. Met een zonnige hemel en uitzicht op de Fitz Roy was het goed toeven op de overblijfselen van de oude brug.
Een paar kilometers, veel korte steile klimmetjes en grote waterplassen verder bereikten we dan eindelijk de Argentijnse grens. Het vervolg van het pad was direct moeilijk te vinden en veel meer dan een paardenpad was het niet. Al snel nam het vochtigheidsgehalte van de ondergrond dermate toe, dat we de fietsen aan de hand moesten nemen en de bochtige weg op moesten duwen. Naarmate de weg daalde werd de ondergrond steeds natter en werd het “droge voeten bewaren” een onmogelijke opgave. Het pad veranderde in een modderpad, die vele beekjes doorkruisten en al snel zaten we tot de enkels in het water. Met steeds meer grote plassen water te doorkruisen, met stronken waar we met de fiets niet overheen konden, trok de watergrens al snel van de enkels naar de knieën. Ter verhoging van de moeilijkheidsgraad werd het laatste stuk van het pad c.q. geul zó smal, dat de fiets met fietstassen er nog nauwlijks doorheen pasten. De ongetrainde spierballen werden zwaar op de proef gesteld door onze muilezels regelmatig in de hoogte te moeten tillen. Na een echte survivalrun kwamen we dan eindelijk en stipt om 1700 uur aan bij de Argentijnse grenspost, waar we echter van een paar douaniers te horen kregen dat de boot net vertrokken was, omdat onze twee Duitse “vrienden” hadden verteld, dat we toch zeker niet voor elf uur ´s avonds aan zouden kunnen komen. Nadat er een reeks onvriendelijke verwensingen door het hoofd waren geschoten, leek er niets anders op te zitten dan in ons lot te berusten en kletsnat ook nog de tent op te zetten. De Argentijnen waren ons echter goed gezind en brachten ons enkele uren later met hun eigen boot naar de andere kant van de lagune.
Met nog een uurtje daglicht te gaan vertrokken we op goede onverharde ondergrond richting Chaltén waar we na enkele kilometers een bewoond gebouw aantroffen, waar we mochten overnachten. Het huis werd bewoond door onderaannemers van de eigenaar van een groot stuk grond in de vallei. Na eindelijk ons nat pak te hebben verruild voor een droog setje mochten we ook in de grote pan met pasta scheppen. Alsof dat nog niet genoeg gastvrijheid was werd er ook nog eens een enorm stuk vlees gebraden in de open haard, zodat we met bijzonder goed gevulde maagjes onze slaapzak in doken.
De volgende dag werden we begroet door een stralend zonnetje en na een goed ontbijt vertrokken we naar El Chaltén, een Argentijns toeristisch dorpje, vanwaar vele wandelaars de prachtige omgeving rond de Fitz Roy-berg belopen. Wij fietsen echter toch liever, dus na wat broodnodige inkopen vertrokken we langs een hemelsblauw Viedmameer richting El Calafate. Hoewel we pas laat in de middag vertrokken zorgde een stevige rugwind ervoor dat we toch nog zo´n 80 kilometer verder kwamen zonder al te veel moeite. De hacienda waar we naar toe wilden gaan bleek echter niet meer geopend en na een verwoede poging om de opzichter om te praten zetten we toch maar ons tentje op aan het hek. Gelukkig was de wind gaan liggen zodat dit geen probleem was.
De volgende dag begonnen we helaas net iets te laat met fietsen zodat we na een afslag een harde wind tegen ons kregen. Na enkele uren kop-over-kop tegen de wind in fietsen kwamen we bij de enige uitbater tussen El Chaltén en El Calafate aan, waar de barjongen voor ons zijn favoriete studentenpotje bereidde; brood, eieren en een lap vlees met ui, wat er zeer goed inging. Tot onze vreugde konden we ook een brood, vers uit de oven meekrijgen, een grote pot jam en een dozijn sinaasappelen, waar we niets voor hoefden te betalen. Met de batterijen weer goed opgeladen en wind (nu minder in de verkeerde richting) zetten we de tent weer op bij een beschut plekje aan een brede stroom. De volgende dag zaten we vroeg op het zadel om het laatste stukje naar El Calafate te trappen, waarvan de laatste kilometers toch weer flink tegen de harde wind stoempen betekende. Desalniettemin was de wind niet van dezelfde brute omvang als de dagen ervoor en konden we toch vrij vroeg één van Argentinië´s grootste touristische trekpleisters bereiken. Na de nodige internetuurtjes achter de computer regelden we busvervoer naar de topattractie van El Calafate, de Perito Moreno Gletsjer voor de volgende dag, die we als rustdag hadden gepland. Erg veel zin om tussen de vele toeristen te zitten om te gaan eten hadden we niet, dus we verwijderden ons enkele blokken van de hoofdstraat voor een stevige avondmaaltijd in een bedrijfskantine. Vergezeld door alleen maar mannen en vele TV´s mochten we zo vaak opscheppen als we wilden. Iets waar we dankbaar gebruik van maakten. We genoten er zo van dat we de tijd volledig vergaten en de supermarkten gesloten vonden om inkopen te doen voor de excursie van de volgende dag. De bakkerijen openden echter gelukkig vroeg zodat we nog voor het vertrek van de bus, onze broodjes al weer gesmeerd hadden en voor het eerst het landschap vanachter een busruit mochten aanschouwen. Erg prettig was dit trouwens niet, dus we waren blij dat we er na zo´n anderhalf uur waar uit mochten met een ongelofelijk uitzicht op de immense ijsmassa van de Perito Moreno. We hadden de dag perfect gekozen, want met een prachtig zonnetje was de gletscher erg actief. Met harde knallen braken grote brokken af en deze vormden grote golven in het aangrensde meer. De kracht waarmee dit gebeurde was werkelijk ongelofelijk. Met een catamaran besloten we nog een stukje dichterbij te gaan kijken aan we werden getrakteerd op nog meer actie want er vielen stukken van wel 10 meter grootte van de 2 kilometer lange ijswand. Toen we de voetjes echter weer aan land hadden gezet vielen er zelfs stukken over de complete hoogte van de ijswand (tussen de 40 en 60 meter) van de gletsjer, zodat we met een zeer tevreden gevoel weer in de bus stapten richting El Calafate.
Er wachtte ons echter nog meer moois en Chili, zodat we de dag erna, met de fietsen weer gepoetst, weer koers zetten richting Chili. Met de wind in de rug ging dit erg snel al werden we al snel weer flink afgeremd door een lange klim. Ons gepuf en gezweet trok een hele zwerm zandvliegjes aan die in onze luwte bleven vliegen en ons de klim extra lastig maakten. Door het afzwakken van de wind waren ze in aantal dermate toegenomen, dat er met elke slok adem via neus of mond wel een vliegje naar binnen verdween. We waren dan ook erg blij toen we op de hoogvlakte eenmaal aangekomen waren de wind weer aansterkte en deze de vliegjes als sneeuw voor de zon deed verdwijnen. Als toetje mochten we ook nog een uurtje met sterke wind in de rug fietsen met uitzicht op de Argentijnse pampa. Helaas kwamen we hierdoor snel weer aan op het volgende stuk onverhard tegen de wind in. Gelukkig vonden we nog wel een plekje wat redelijk tegen de wind beschermd was voor onze tent.
In de vroege uurtjes vouwden we tent echter snel weer op om nog voor het aanwakkeren van de wind wat kilometers te maken. Na enkele uren kwamen we dan ook al weer bij het volgende pompstation, waar een grote groep motorrijders uit Costa Rica stond bij te tanken. Wijselijk besloten we ze maar wat voorsprong te geven... Met weer veel wind tegen, fietsten we het laatste stuk van de dag richting de grens met Chili. Enkele tientallen kilometers ervoor sloegen we een zijpad in om bij een hacienda te kamperen met uitzicht op het Torres del Paine-massief. Voor het avondmenu moesten we nog wel even wachten, want er zou nog een groep Engelse toeristen met Nederlandse gids aankomen en daarvoor waren ze nog met de kookvoorbereidingen bezig. Het maal was het wachten echter meer dan waard. Hoewel wij in de veronderstellingen waren dat de Guanaco tot een bedreigde kamelidensoort behoort, kregen we deze in grote moten voorgeschoteld samen met een overvloed aan salades, aardappelen, brood, en sapjes. De ronde buikjes pasten nog maar net in de slaapzak. Dat beloofde nog wat voor de volgende dag richting nationaal park Torres del Paine in Chili...
Naar Coihaique (of Coyhaique, ze weten het zelf ook niet) toe rijden kon via twee wegen. Eén loopt naar de Cordillera toe en gaat over ongeasfalteerde paden. Vast heel mooi, maar wij hebben toch maar het asfalt gekozen om billen en materiaal te sparen. De extra kilometers die we zo richting de kust hebben afgelegd zijn bovendien ook mooi voor het bedrag voor Maria Ayuda. Ëén ding waar we een beetje vrees voor hadden was de hoogte van Coihaique die in de Turistelgids vermeld stond. Iets van 740 meter stond er in de tekst over de hoofdstad van de region, maar onze Polars gaven toch maar echt amper 300 meter aan toen we vermoeid maar opgelucht de huizen in de vallei zagen liggen. Omdat we de tijd hadden om de Carretera Austral op het gemak te rijden (we hadden al gereserveerd voor de boot in Villa O´Higgins die alleen op zaterdagen gaat) hebben we een rustdag in Coihaique genomen en daar onze buiken gevoed met ´echte´ koffie en heerlijke taart. Onze belofte om de donateurs een kaartje te sturen hebben we gelukkig kunnen waarmaken, alhoewel maar één winkel ansichten bleek te hebben. Frans heeft inmiddels ook blaren op z´n tong van de 50 postzegels. Vanaf Coihaique hebben we even moeten nadenken hoe we de dagen moesten inplannen. De afstanden tussen plaatsen worden naar het zuiden steeds groter en daartussen woont nauwelijks iemand, af en toe maar een eenzame poblador (boerkie/houthakker). Doorrijden was het devies en zo kwamen we de eerste dag al in Villa Cerro Castillo en de dag daarna in Bahia Murta. Niet zo makkelijk als het klinkt, want de heuvels waren stijl, de wind was van voren, de regen continu, de hagel gemeen en de kou vies. De enige poblador die we onderweg tegenkwamen hebben we dan ook aangeklampt om even van zijn onderdak te mogen genieten en moed te verzamelen om verder te kunnen. Veel bemoedigende woorden had hij niet; hij had al zeven dagen niet kunnen werken door de aanhoudende regen. Achteraf bleek hij ook wel erg debiel te wonen; precies in een hoek waar het altijd regent. Twee kilometer verder hadden een paar houthakkers het al weer droog tijdens hun gehak. De progressie vanaf Coihaique verdiende wel wat rust en een kort ritje naar Villa Rio Tranquilo (met inderdaad een zeer rustig stromende rivier) bracht ons bij het vertrekpunt van bootritjes op het turquoise-gekleurde Lago General Carrera naar de Capilla de Marmol, een rots in het meer met een onderzijde die helemaal uitgeslepen is in schitterende gangen en holtes. Met aanvankelijk weer een bak regen zijn we daarna naar Puerto Bertrand gefietst. Een zeer energieke hond wist ons vanaf Rio Tranquilo bij te houden en heeft op die manier 43 kilometer (!!) tussen de fietsen doorgehold en zo nu en dan een koe voor ons aan de kant geblaft. Bij het pontje (de brug is verdorie nog niet af) kon hij niet meer mee en veel zin in 100 meter zwemmen had ie niet, alhoewel we denken dat als we ´m geroepen hadden dat ie dan wel gekomen was; hij stond al half in het water. Puerto Bertrand had Alicia en Alicia had een pension met heerlijk eten. Ze beloofde ons de naam van het pension te gaan veranderen in ´El Ciclista´, we zijn benieuwd. De schitterende route van Bertrand naar Cochrane leidde ons over inmiddels vervloekte stijle hellingen, waarop we maar net boven kwamen met onze kleinste versnelling. Cochrane was echt onze laatste ´normale´ bevolkte plaats en de vier komende dagen zouden ons met kamperen en een flinke omweg naar Caleta Tortel in Villa O´Higgins moeten brengen. Natuurlijk vertrokken we met gespatter, maar tot onze verbazing hield dat na de eerste heuvel al op en hebben we verder alleen de zon op onze knar mogen voelen. Ergens halverwege Cochrane en Caleta Tortel kwamen we een bewoond huis tegen en de gastvrijheid van deze mensen ´in het miden van nergens´ op de proef stellend vroegen we om een stukje gras om onze tent op te zetten. Dit resulteerde in een groot bord Sopapillas (gefrituurd brood, een soort oliebol zonder rozijnen), thee en een zetel naast de warme stoof. Niet wat we vroegen, maar toch. Uiteindelijk mochten we zelfs in de stal onder de drogende schapen- en koeienhuiden onze slaapzakken neerleggen om een tukkie te doen. Ideaal, want het was weer een regenachtige en koude nacht. ´s Avonds komt Don Oscar los met fantastische verhalen over de tijd van de eerste bewoners van het gebied. Voor het stuk van de volgende dag (naar Tortel) hadden we geen andere keus dan een weg van 23 kilometer in te slaan om die de volgende dag weer terug te moeten fietsen. Het was de moeite gelukkig waard, want Tortel is een prachtige aaneensluiting van pasarelas van cypressenhout. De geur van het hout na een regenbui was, zoals voorspeld in de gids, zeer typisch en gaf wat sfeer aan de verder nog al druilerige dag. Naar Villa O´Higgins zouden we helemaal niets meer tegenkomen, behalve een veer dat ons van Puerto Yungay naar Rio Bravo zou brengen. Eerder dan verwacht (10 kilometer voor de afstand die op de borden stond) zagen we ineens een rijtje huizen met hier een daar een pluim rook uit de schoorstenen. Bleek het leger daar te zitten, voornamelijk om zich stierlijk te vervelen, maar ook om voor ons nuttige en nog een paar totaal onzinnige wegen aan te leggen (één om de zuidelijke ijskap heen, zodat je niet meer door het vijandelijke gebied van Argentinië heen hoeft om zuidelijk Chili te bereiken). Ook hier kregen we weer lunch voorgeschoteld (we moesten toch wachten op het veer) en de mogelijkheid om onze natte kleren even te drogen. Aan de overkant wisten we zeker niemand meer tegen te komen tot Villa O´Higgins. Een verlaten legerkamp met nog maar één barak was de enige optie op een droge nacht. De kampeerders vóór ons waren zo lief geweest wat brandhout neer te leggen en hiermee hebben ons kacheltje kunnen stoken om vrolijk een kaartje kunnen leggen tot het tijd werd om onze (privé-) vertrekken op te zoeken voor wat nachtrust. Opstaan met regen begon al vertrouwd te worden en de beklimming die we moesten nemen lag al mooi tussen de buien tegen de berghelling aan de overkant op ons te wachten. Zoals altijd zijn de laatste loodjes het zwaarst, maar de voldoening van het halen van het eind van de Carretera Autral in een zo´n desloaat oord is machtig. En we zijn nog op tijd voor onze boot naar Argentinië ook.
Na de rodeo in La Junta moesten wij ons echter ook weer gaan bewijzen als ervaren berijders van stalen rossen dus na een flink bord tallarines (beter bekend als spaghetti) zadelden we ons trouwe metalen helden weer met de nodige kilootjes op. Zoals zo vaak werd ons weer “pura bajada” (alleen maar afdalen) beloofd, maar wij wisten gelukkig al wel weer beter. Met de kleine versnelling dan ook goed ingesmeerd vertrokken we weer zuidwaarts. Na een uurtje rijden bereikten we de met een houten boog gemarkeerde ingang van national park Queulat. Een mooi pad leidde ons door een vochtige groene massa van gematigd regenwoud langs een prachtige lagune. Overal om ons heen kletterde kleine beekjes en watervallen en door de grote bladeren heen kregen we steeds zich op de rustige watermassa. Aan de anders zijde vielen de bergen steil die diepte in van het meer. Het sterk golvende weggetje leidde ons naar het einde van de valley, waar de vroegere Duitse kolonie Puyuhuapi uitkeek op een machtige fjord. Het weer was echter zo mooi dat we besloten de tent weer op te zetten. Dus snel wat proviand inslaan en nog een klein stukje doorfietsen tot aan een prachtig strandje, waar een Chileens echtpaar een mooi stukje groen gras voor onze tent hadden. Het strandje was eveneens uitvalsbasis voor een grote groep Engels zeekayakers, die net als ons van een prachtige zonsondergang met roodverlichte wolken genoten. Na een groet bord vlees maakten we een eind aan de lange dag, in de wetenschap dat we morgen weer een flinke “cuesta” (beklimming) voor de kiezen zouden krijgen.
Voor de hairpins stond ons echter nog wat anders te wachten. Het park Queulat staat echter bekend om zijn gletscher tong die over een rotswand glijdt, dus dat werd het eerste doel van de dag. Of de tweede, want eerste moest er weer eens WC-rol aan geloven om de draaiende delen van de fietsen te verschonen. Met de tent weer netjes opgevouwen zetten we onze fietstocht weer voort. Na de afslag voor een nadere bezichtingen van de ijsmassa volgde een kort rot(s)pad naar een parkeerplaats, van waar we een 200 meter lange voettocht aflegden naar een uitkijkpunt over de laguna van de Queulatgletscher (Ventisquero Colgante) en zijn machtige gletschertong. Mooie plek voor een broodje dachtten we en dat deden we dus maar ook.
Met de nieuwe energie door de aderen lopend was de beklimming van de 17 haarspeldbochten weer wat aangenamer. Een verkoelende miezerregen voorkwam een dreigende oververhitting van de motoren en spoedig konden we dan ook aan een welverdiende afdaling beginnen. Met prachtige besneeuwde toppen en grote watermassa´s overall om ons heen konden we dan ook kort van een mooie downhill genieten. Totdat de weg opgebroken was en de kiezeltjes onder onze banden in golfballen veranderen. De voorbereidende plannen om de Carretera Austral te gaan verharden waren hier volop in gang en het was dan ook goed opletten tussen de vele wegwerkzaamheden. Door de moeilijk ondergrond en de constante heuveltjes op en af rijden, begonnen we laat aan de laatste beklimming van de dag naar Villa Amengual. Na nog een halfuurtje watervallen zweten , konden we dan toch op aanraden van een aantal motorrijders een aangename overnachtings-, en eetplaats vinden in Residencial el Encanto.
Na een heerlijke drie-gangen-maaltijd kwam één van de Amerikaanse ´bikers´ bij ons aanschuiven. Hij was al een tijdje vrolijk op een gitaartje aan het tokkelen hetgeen ´m bijzonder goed afging. Na onze complimenten bleek dit echter niet zo vreemd, wat hij bleek niets anders te doen. Muziekbarbaren als wij zijn, zei de naam Moe Dixon ons niet zo veel maar al snel werd duidelijk dat de vrolijkerd schijnbaar een levende internationale blues en ragtime legende was. Hier in Patagonië kon hij dan ook mooi incognito met zijn vrienden rondtouren. Na een gezellige babbel zochten we toch maar weer ons nieuwe nestje op.
De volgende ochtend zwaaiden we onze bikers uit na een heerlijk ontbijt, waarna we ons zelfs ook weer klaarmaakten voor een korte etappe naar het enige fatsoenlijke dorp op de weg naar de stad Coihayque, Villa Mañihuales. De ruige beboste rotsvallei verbrede zich naar ruime akkergronden. Na 2 uur kwam het golfballetjespad aan zijn einde en kregen we weer verhard pad onder onze Schwalbebandjes. Bij een mooie lagune besloten we dit meer gelijk met een broodjespause te vieren en met het zonnetjes op ons bolleke was het goed toeven. Bij ons afgescheid van deze mooie plek, kwam nog en rivierottertje gedag zeggen, die helaas niet op de digitale gevoelige plaat wilde.
De weg naar het dorp bleek verder wat omlaag te lopen en met de wind in de rug bereikten we dan ook snel Villa Mañihueles. Nadat het hele dorp aanvankelijk verlaten leek vonden we toch tekenen van leven en in de keuken van een vriendelijke Chileense Palestijn lieten de Nederlandse fietsers zich een Italiaanse pizza goed smaken. Nadat we eens goede slaapplek hadden gevonden maakten we nog een wandeling door het dorpje en zijn eigen national parkje van ecologisch verantwoord om te hakken lariksen.
Na Yussef nog een keertje te hebben bezocht om hem van twee gigantische moten zalm te ontdoen deden we toch maar weer onze oogjes toe, want de weg naar Coihayque zou volgens de gids nog flinks wat hoogtemeters overwinnen inhouden. Maar dat is weer voor een volgende keer...
De boot van Quellon naar Chaiten hebben we gehaald, alleen het prachtige weer van de laatste dagen op Chiloe konden we niet meenemen. Voor ons lag een groot dik pak wolken de bergen aan de overzijde te bedekken en te wachten om ons te beplensen en het zicht te ontnemen. Aan boord van de Alejandrina (is grieks voor oud barrel) waren maar liefst tien medereizigers die zich net zo verbaasd en gelukkig achten als wij ons. Eén stel was met de auto, een Argentijn met een motor, wij met twee fietsen en de rest te voet. Het dek was daardoor niet bijster gevuld en er was genoeg plaats voor ons om wat rond te hangen en een poging te wagen wat grote beesten, zoals walvissen en dolfijnen te spotten. Het bleef bij een poging. Wel kon Sjef (onze bootbelg) een paar vogelsoorten voor ons typeren en amusant reisgezelschap zijn. Met hem zijn we vanaf de boot (waar in de haven wel dolfijnen zwommen!!) naar Chaiten gelopen en hebben daar gelogeerd bij Rita, die zeeer trots was op haar nieuwe matrassen van zeer hoge kwaliteit. Slapen deden we prima, alhoewel het begin van de Carretera Austral op ons lag te wachten; een prachtige weg qua landschappen, maar met de nodige bergen en hobbelige ondergrond en nog belangrijker, berucht om de vele regenbuien. Die ochtend hebben we het kalm aan gedaan, want…. het regende. Tijdens het treuzelen mochten we van Rita nog een plakaat in het engels schrijven om voor haar raam te plaatsen als de nieuwe toeristengolf de volgende maand zou beginnen. De eerste kilometers verraadden al dat dit een heel mooi deel van de reis zou gaan worden. Met zulke indrukwekkende bergen (met sneeuw op de kale toppen), rivieren, bossen en watervallen om elke hoek hadden we nauwelijks in de gaten dat na een tiental kilometers het wegdek van asfalt in stenen en grind veranderde en niet meer glad zou worden voor de komende driehonderd kilometer. De zon en de wolken speelden de hele dag een stiekem spelletje van verstoppertje, terwijl de regen aan tikkertje deed waardoor ons uitzicht op de bergen en valleien telkens veranderde van zeer donkere luchten tot helder blauwe weerspiegelingen van de lucht in de meren met in het water de kringen van de regendruppels. We zouden er haast poetisch van worden. Die poezie werd goed de grond in gedrukt door de prijzen van het enige restaurant op de route. Onze eigen bolletjes waren toch iets economischer dan de vijf sterren fly-fishinglodge met uitzicht op het meer met privéstrand. Op onze weg zou precies één dikke pukkel liggen die we over moesten op een hoogte van 650 meter. Nog niet zeker hoe we liefst nat wilden worden, door ons eigen zweet of door de regen, hielden we toch maar de regenpakken aan, om halverwege de klim toch maar te kiezen voor de verfrissende regen (die overigens ophield op de top om vijf minuten daarna weer te plensen tot de volgende morgen). Zulke dilemma´s zouden ons de volgende twee dagen bespaard blijven had de weerman beloofd, want de wolken zouden in het weekend moeten wijken. De volgende ochtend werden we dan ook wakker met een stralende zon in Villa Santa Lucia. Daar hadden we geslapen bij een niet heel erg helder stel, die overigens heel erg lekker konden koken (en ook veel, wat bij ons altijd extra punten scoort), maar toch iets chronisch aan de luchtwegen hadden opgelopen in het vochtige klimaat, getuige de dikke rochels waarvoor ze elke minuut de deur moesten openen om ze tussen de kippen te spugen (klinkt fris, niet?). Nadat wij naar bed waren gegaan kwam er nog een Londenaar co-habiteren in het hostal. Erge spijt hebben we dat we er geen geluidopname van gemaakt hadden, zo komisch was het engelse accent van die gast. Bij het ontbijt kwamen we erachter dat het een Elton John look-a-like was met de ambitie om stukken van de Carretera te liften en andere te lopen om tien dagen later in El Chalten aan te willen komen (via Villa o´Higgins nog wel). We zijn benieuwd wat er van gekomen is. Het stuk van Villa Santa Lucia naar het volgende dorp, La Junta, was een eenvoudige rit met weer prachtige uitzichten. Veel vaart zat er niet in de tocht omdat we ook niet de ambitie hadden om verder te fietsen dan dat dorp; de volgende dag zou er namelijk een rodeo zijn. En die hebben we dan ook gezien. De Rodeo Chileno (waarvan filmpje en geluidsfragment beschikbaar zijn, zie onderaan) bestaat uit het opdrijven van een kalf met twee ruiters in een arena. De arena is in tweeën gedeeld en in het kleinere deel wordt het kalf losgelaten, waarna de mannen te paard het beest drie rondjes met de klok mee moeten laten rennen. Daarvoor kunnen ze al één punt krijgen. Dan gaat het hek open naar het grote deel met aan weerskanten twee stootkussen in de wand. Daar moet het kalf met de borst van het paard tegen aan worden gedrukt zodat het omdraaid en naar het andere stootkussen wordt gedreven. Hoe verder naar achter op het lichaam van het kalf dat gebeurt, hoe meer punten je krijgt; twee voor de schouder, drie voor de romp en vier voor de bil. Dat stoten moet twee keer en dan moet het beestje de arena uit worden geleid. Erg vermakelijk en zeer Chileens met een ambiance van hoeden, poncho´s en gitaarmuziek.
Sinds Pucon hebben we weer menig kilometer afgelegd, niet zonder de nodige gebeurtenissen natuurlijk. Bij vertrek scheen er nog een zonnetje, maar de voorspellingen hadden regen in het vooruitzicht gesteld. De route werd daarom verlegd van een rit op b-wegen langs de zuidelijke meren, naar de kortste weg naar de ruta 5. Op die manier hadden we ook meer kans op een overnachting onder een stevig dak. Dat onderdak vonden we in Mafil. De locale onderdakvoorziener had achter in zijn tuin een hok staan met alle faciliteiten en hij stookte voor ons het kacheltje lekker op. Wel handig want het was inderdaad flink gaan regenen onderweg en de kleren moesten droog. In de eetzaal kwam hij enthousiast al zijn verhalen vertellen en moesten we in het telefoonboek aanwijzen wat nou typisch nederlandse namen waren. Die mensen ging hij vervolgens bellen en dan wou hij dat wij vroegen of ze Nederlands spraken. Hilarisch! Ook was hij zeer gecharmeerd van onze Ipod en de nummers van Robbie Williams stonden in mum van tijd op zijn eigen computer. De volgende dag wilden we Osorno halen en weer kregen we een plens water op de kop. Met de flinke afstanden die we aflegden (telkens 120 kilometer) en het koude, natte weer, besloten de spieren in Osorno maar eens in de kramp te schieten waardoor we genoodzaakt waren een dag in die stad te blijven. Op zich niet erg, want behalve de afzichtelijke kerken was het goed toeven tussen de talrijke duitse afstammelingen met hun bierstubes. We sliepen in het erg Chileens klinkende residencial Schulz met een kenau van een eigenares, wat haar afstamming enigszins verraadde. De zaterdag zijn we naar Puerto Montt gereden en ook die dag was het meer dan 120 kilometer rijden. Daardoor kwamen we net te laat aan om het pakketje met Frans zijn zonnebril en tashaakjes op te halen; het kantoor was net gesloten. Een halve belofte van een subkantoor van het pakketjesbedrijf dat ze op zondag om 10 uur aanwezig zouden zijn bleek gelukkig een hele belofte, waardoor we om half twaalf nog op weg zijn gegaan naar het eiland Chiloé (MET zonnebril!). Helemaal bezonnen was deze rit niet omdat niemand ons kon vertellen of er daadwerkelijk een boot zou gaan vertrekken vanaf Chiloé naar Chaiten. Als er namelijk niets zou vertrekken (het is nog geen hoogseizoen, dus er zijn inderdaad weinig ferries) zouden we terug moeten naar Puerto Montt om daar een boot te pakken. In Ancud werden we al niet veel wijzer, maar dat zal wel bij de mystiek van het eiland horen. In Castro zouden ze ons meer kunnen vertellen, iets wat ze in Castro trouwens ook over Quellon vertelden. Het enige wat we wisten was dat er mogelijk een boot van een maatschappij die vroeger vaker op Chaiten voer, woensdag zou vertrekken vanuit Quellon. De gok om toch naar Quellon te gaan was een goede, want ondanks het verschrikkelijk heuvelachtige landschap (de nationale bond tegen fietsers heeft hier heuvels aan laten leggen die evenveel omhoog gaan als omlaag, iets waar je dus niets aan hebt, vooral niet als ze telkens 150 meter hoog zijn en om de 2 kilometer komen) waren we zeer blij met het bordje dat zei dat woensdag om 12 uur de eerste boot van het jaar naar Chaiten zou vertrekken!!
Santiago achter ons laten betekende een nieuw hoofdstuk in de reis. Nieuwe zaken op het programma (wijn, meren, vulkanen, eilanden...) en een total ander landschap. Het uitrijden van de stad werd een klus van een paar uur fietsen, voor méér hadden we bovendien geen tijd, het was al laat in de middag. We hadden van Padre Francisco een adres gekregen bij de familie van de manager van Maria Ayuda, de familia Petour. Ze waren zo aardig voor ons om een matras in de woonkamer te leggen en ons onderdak te geven in hun huis vlakbij Paine. Dat dak bleek wel handig want we kregen die nacht zowaar de EERSTE regenbui van onze reis. Helaas wilde die bui ook niet ophouden toen wij wilden beginnen met fietsen, dus moesten ook het regenpak, regenbroek en de overschoenen uit de tassen opgevist worden. Een stuk snelweg dat nog maar half was aangelegd hielp ons in ieder geval al een stuk met het niet nat worden van voorbijrijdende vrachtwagens. De ruta 5 (of Panamericana, zoals ze die hier noemen) was daarom weer wat natter en vervelender en dus een goede reden om een stukje binnendoor te nemen richting Rancagua. Op die manier kwamen we langs Graneros en de hoofdstraat met eetgelegenheden zag er toch te verleidelijk uit om niet te stoppen. Met het hete bord Cazuela nog maar net onder neus, kwam de buurman van het restaurant even bij onze tafel kijken. Hij werkte in de fietszaak en had een fietsshirt voor ons meegenomen, dat we geruild hebben voor een Dutch Mountains shirt (van de Maastrichtse studentenfietsvereniging). Op toekomstige foto´s zal het nog wel eens langskomen (geel en paars). Die dag wisten we San Fernando te halen en een ´mooie´ gele regenbroek voor Frans in te slaan. Zo droog als in het Noorden zouden we het niet meer gaan houden, dachten we.
Vanaf San Fernando hebben we de Panamericana aangehouden en hebben ´s middags een uitstapje gemaakt in de buurt van Curico (Lontué om precies te zijn) om langs te gaan bij een huis van Maria Ayuda. Er woonden meer dan twintig meisjes, de meesten tijdelijk, maar sommigen ook al tot hun 16e. Ondanks hun jammerlijke situatie was de lol er in het huis niet minder om en als ze niet al heel snel naar school hadden gemoeten, hadden ze alles over Nederland geweten, zoveel hadden ze te vragen. Eén meisje hebben we geholpen met een opdracht over buitenlandse feesten en festivals. We hebben ´Lowlands´ wel voor haar moeten uitspellen...
Vanaf Curico was het in één keer door naar Talca, een grote stad met wat saaie straatnamen (allemaal nummers!) en behalve eten, pinnen en internetten hebben we er vooral goed geslapen.
Met de wetenschap dat we in HET wijngebied van Chili aan het fietsen waren en dat het gebied eigenlijk niet veel verder liep dan Linares (maar vijfig kilometer van Talca) hadden we toch wel erg veel spijt gehad als we niet een detour naar de wijngaarden van San Javier en Villa Alegre hadden gemaakt. Met iets minder kilometers in de planning vonden we dat we ook best een glaasje konden gaan proeven in de wijntoko van de familie Balduzzi. Zoals de naam doet vermoeden, erg Italiaans, en niet zoals we verwachtten, de enige wijngaard in de omgeving met een bezoekerscentrum en proefmogelijkheden. De wijnen mochten er wezen en vooral de Gran Reserve kunnen we aanraden. Villa Alegre, waar we daarna doorheen zijn gefietst, is nog zo´n wijnstadje en met een beetje zon door de bomen is het goed toeven op een terrasje. De tijd ging daar dan ook snel en verder dan Longaví gingen we die dag niet komen.
Onderweg waren we al een paar keer een knakker tegengekomen op een racefietsje met een enorme rugzak. Vanaf Longaví kwamen we hem alweer voor de tweede keer tegen, een goede reden om hem aan te spreken, zeker ook omdat ie een gigantisch kartonnen bord op zo´n rugzak had geniet met de naam van een evangelische kerk. Het toeval wou dat het een chileens evangelist was op weg naar een samenkomst van evangelische fietsers. Bij navraag naar ons geloof moest ie bekennen dat Victor de eerste persoon was die hij ooit had ontmoet die niet geloofde.
In twee dagen zijn we, via Chillán, verder gefietst naar Los Angeles (niet in de USA!). Ook daar hadden we een adres via Maria Ayuda bij Monica Barrera en haar gezin van (weer) vier kinderen. We werden fantastisch onthaald: ze kwam ons zoeken op de snelweg en heeft ons helemaal Los Angeles ingeleid!
Dat we vanaf Los Angeles, via Ercilla en Freire naar Pucon zijn gefietst, beschouwen we even als een feit, zodat we mooi doorkunnen met het mooiste deel van dit verhaal: de beklimming van Vulkaan Villarica.
Deze vulkaan ligt als een pukkel in het landschap aan het meer Villarica. Het bovenste deel is met sneeuw bedekt en daarboven uit ontsnapt steeds een mooi pluimpje gas aan de krater. Om 7 uur ´s ochtends moesten we klaar staan bij de organisatie die de licentie heeft om de berg te beklimmen. Een hele uitrusting van kleding, mutsen, schoenen, stijgijzers en helmen kregen we mee en daarbij nog eens het snowboard. Gelukkig was het een zonnige dag met weinig wind wat de beklimming vrij makkelijk maakte. In bijna vier uur stonden met onze groep (12 personen) op de top van 2840 meter (het meer ligt op 227 meter, maar we werden het eerste stuk gebust en er was zelfs een deel met stoeltjeslift!!). Ondanks de gore gassen, konden we genieten van een prachtig uitzicht over vier meren en in de krater konden we het lava af en toe zijn opspuiten. Zoals de opa van Jasper ooit zei: ´Het is mooi een vulkaan te zijn, lekker in de zon liggen roken en iedereen zeggen dat je werkt´.
De afdaling ging in groep van vier (drie snowboarders en een skier) over maagdelijke poedersneeuw en een prachtig brede piste. Jammer dat de lift naar boven het niet meer deed. Die dag hebben we nog de fietsen schoongemaakt (moet ook gebeuren, helaas) om de volgende dag verder naar de ruta 5 en het zuiden te kunnen zonder al te veel gepiep en gekraak. Over dat stuk krijgen jullie de volgende keer een verslag!
Vanaf Los Andes, onze laatste rustplaats, hebben we inmiddels al weer een heel eind gefietst. Het zou wel eens een lang bericht kunnen worden. De eerste vermeldenswaardigheid speelde zich namelijk meteen af na de klim richting Santiago. Voor het gemak hebben ze daar het laatste deel van de klim dwars door de bergen laten gaan in de vorm van een tunnel. ´Hartstikke mooi´, dachten wij, maar een bijkomendheid was dat het een nogal geavanceerde tunnel was met waarschuwingsysteem voor naderende fietsers. Die fietsers mogen er namelijk niet in! Daar ging onze uitdaging, we werden aan de kant gesommeerd en hadden niet veel keus dan in een bestelwagentje te kruipen met de fietsen praktisch op schoot. Drie hele kilometers zijn ons daarmee door de neus geboord, we vinden het een schande, maar zetten het in het rijtje ´onmogelijke oversteken´ bij de verplichte bootritjes.
Minder onmogelijk dan gedacht was de binnenkomst in Santiago. Iedereen die ons waarschuwde voor veel verkeer op veel banen kunnen geruststellen, want drukker dan Maastricht in de spits was het niet. Iets lastiger was het om naar de mensen van Maria Ayuda te komen. Zij hadden ons een half uurtje fietsen toegedacht, maar dat werden er twee, gezien de aanzienlijke afmetingen van Santiago. En dat bleek nog maar net op tijd aangezien de kinderen van het Project acogeme alleen doordeweeks tot vijf uur ´s middags in het gebouw aanwezig zijn. Dat was wat haasten op vrijdag om vier uur. Gelukkig kon Jose Manuel van Maria Ayuda er in zijn auto naar toe brengen en daar konden we nog mooi kennismaken. De vrolijke koppies waren echter net aan het voetballen, zodat we eerst een rondleiding door het huis kregen. De kinderen, die slachtoffers zijn van huiselijk geweld, misbruik, of verwaarlozing, krijgen hier dagelijks eten, scholing en krijgen psychologisch en spirituele begeleiding van specialisten, die hier enkele dagen per week hier pro deo met de kinderen en hun ouders werken. Naast de vele traumatische ervaring van de kinderen heeft het gros ook een grote leerachterstand, waar nu hard aan gewerkt wordt. Op de koppies staat echter bij allemaal een grote glimlach, zoals je op de nieuwe fotoserie zult zien. Na deze lange dag was het eten in het groot winkelcentrum bij "Doggies, el mejor hotdog" niet bepaald, wat ons in de vele TV-spotjes beloofd werd. De parkeerplaats werkte gelukkig wel goed op de lachspieren, door zijn extra brede "vrouwenparkeerplaats", die je ook op de fotoafdeling kunt vinden. Geniale uitvinding...
Op korte termijn hadden ze om te slapen een plekje voor ons geregeld binnen het park van het ´heiligdom van Schönstatt´. Een groot park, waar het kapelletje, gebouwd door de oprichter van de Schönstattbeweging José Kentenich, zich bevindt. In dit park hebben we dan ook in een hostal (heel vredig) kunnen slapen.
De volgende dag brachten we wederom een bezoek aan het Acogeme-huis, waar ze deze keer een folklore-dans aan het oefenen waren. Ook kregen we de gelegenheid om de directeur van Maria Ayuda te bezoeken, Pastoor Francisco Pereira. Deze bijzonder aardige ex-advocaat, met Chevy en bijzonder veel gebruikt mobieltje, was zeer geïnteresseerd in onze fietsperikelen en vertelde zelf ook honderd uit over Maria Ayuda. We mochten aan tafel in het seminarie aanschuiven en werden eveneens uitgenodigd om zondag na de mis Farellones, met hem en José Manuel te bezoeken, een skioord op een uur rijden van Santiago. Die middag bezochten met de metro het stadscentrum van Santiago de Chile.Vanuit de metro komend, spatte het stadsleven op ons af. Niet dat het regende, maar het is allemaal toch iets drukker dan we de afgelopen weken hadden meegemaakt. Een wandeling over de brug over de centrale (niet gigantische dikke) rivier bracht ons in de toeristenbuurt aan de voet van de Cerro San Cristóbal. Deze heuvel is met een antieke tandradtrein te bestijgen en aan de andere kant met een, naar zeggen, ´nieuwe´ kabelbaan af te dalen. De uitzichten over de verder platte stad waren prachtig en met een grote Maria boven op de berg, kreeg het toch wel de allure van een wereldstad. Bijzonder verrast waren we op weg naar het centrum door de vele parken en bomenrijen die de straten en de rivier flankeren. Aangekomen op het centrale plein (hier altijd Plaza de Armas genaamd) hebben we maar snel een fotootje genomen en zijn doorgelopen om niet te veel toeristenjagers (goed- en slechtbedoelende) achter ons aan te krijgen. Een turistelgids kopen van het zuiden (de gids met alle kaarten en adressen) viel een beetje lastig op zaterdagavond, waardoor we ons genoodzaakt zagen ons af te laten zetten in een eettent (dat hoort er nou eenmaal bij in de hoofdstad, en het viel wel mee trouwens) en terug te gaan naar onze slaapplek.
De volgende dag was de mis in de ochtend om negen uur. Padre Francisco kon het helaas niet laten ons in de aandacht te brengen en daarom werden we getrakteerd op een applaus van een honderdkoppig publiek. Het schaamrood steeg ons naar de kaken en tussen het handjesschudden door konden we ons na afloop een weg naar buiten banen om naar Farellones te gaan rijden. Ook Jose Manuel was van de partij en de rit, die nauwelijks een uur duurde vanuit Santiago, was werkelijk adembenemend. Op 2800m was de lucht inderdaad weer wat ijler, maar we hadden het er zeer zeker voor over om de skipistes te beklimmen. Zo sta je het ene uur in de zon in hartje Santiago, het andere sta je op een berg volledig door witheid omgeven. En dan vermelden ze er ook nog droogjes bij dat de zee aan de andere kant ook maar een uurtje rijden is. Wie zou er niet willen wonen? Onder al het genieten (want dat moet van het thuisfront) zouden we bijna de tijd vergeten en ons plan om ´s middags nog Santiago uit te fietsen en naar het huis van de manager te fietsen, bijna vergeten. Het was dus tijd om Santiago te verlaten en verder naar het zuiden te fietsen, maar dat verslag is voor de volgende keer……
Het heeft eventjes geduurd, maar hier zijn we weer. Stilgezeten hebben we niet, maar het tijdschema is lange tijd erg krap geweest. Na La Serena zijn we langzaam de groene zone binnen geslopen, richting Ovalle. Vlak hiervoor hebben we tot nu toe lekkerste "pan arrollado" (broodje ambachtelijke ham) naar binnen gewerkt, "alsof een engeltje op je tong piest..." Geheel volgens onze anti-cultuurbarbaar-vorming hebben we in Ovalle een prachtig museum bezocht met potjes, vaasjes, kommetjes etc. uit het Diaguitas-tijdperk die zich hier voor de Inca´s over vele valleien uitspreidden.
De weg vervolgde langs Chile´s grootste waterreservoir "La Paloma" naar Combarbalá een rustiek dorpje met een prachtig plein en goede kip met friet. Hier lang van genieten kon natuurlijk niet, want de volgende ochtend moesten we twee joekels van bergpassen over om naar het laatste wilde leefgebied van de Chinchillas de bekijken. Erg groot zijn de kleine hamstertjes niet en tijd om ze te zoeken hadden we ook niet, dus we waren blij dat ze er een paar hadden verzameld voor ons.
Na Illapel wachtte ons weer het onverharde. Alsof dat nog niet genoeg was waren er 5 toppen, die we over moesten, en 4 onverlichte vochtige één-baans tunnels, en 118 kilometer... Wat tot nu toe zeker onze zwaarste dag was, was er wel één van prachtige uitzichten, veel bloemen, zéér spannende tunneldoorkruisingen (slechts één hoofdlampje...) en een welverdiende laatste lange geasfalteerde afdaling naar het dorpje Pedegua. Hier wonen de aardigste mensen uit de hele regio. We mochten bij een familie slapen en eten, en werden daarna ook nog uitgenodigd op de koffie, met broodjes van oma´s heerlijke zelfgemaakte jam.
Via een in Chile wonende Nederlander waren we in contact gekomen met een park, waar percelen aan Chilenen en buitenlanders worden verkocht. Een werkelijke fantastisch mooi park bestaande uit een 50 kilometer lange vallei die zich uitstrekt tot aan de besneeuwde toppen van de Andes. Veel groen en vele beestjes maakten het tot een echt paradijslijk mooi geheel. Tot ons genoegen nodigden zij ons uit en kregen we voor de eerste keer deze reis een eigen zwembad tot onze beschikking. Een prachtige zonsondergang, heerlijke eten van twee schatten van dames, een perfecte gastvrouw en gastheer, maakten het verpozen tot een hemels verblijf. Wel hadden we onze allereerste lekke band, die we maar gelijk vervangen hebben. Onze grote lof voor Schwalbe, die werkelijke de allerbeste band gemaakt heeft die we ooit onder onze aluminiume rossen hebben gehad!
Maar aan alle goede dingen moeten weer nieuwe ervaringen worden toegevoegd, dus die middag daalden we weer af tot de "gewone" wereld in Los Andes.
Op naar de kinderen van Maria Ayuda in Santiago!
Tot spoedig!
De wegpiraten van de Panamericana, Victor en Frans>>>
Eerst willen we iedereen bedanken voor de felicitaties voor onze verjaardagen! We hebben elkaar ook al gefeliciteerd, maar dan met iets anders: we hebben gisteren namelijk de 2000 kilometer gehaald!Dat hadden we aan het begin toch niet voor mogelijk gehouden, dat we in 29 dagen fietsen zoveel kilometers zouden kunnen afleggen. Inmiddels zitten er al weer honderd kilometer bij (de stand is nu 2108 km) en die afstand bracht ons in La Serena. Hier hebben we een rustdag gepland, die we nu heel rustig aan het doorbrengen zijn. Helemaal op onze krent zitten we dan ook weer niet (dat doen we al genoeg en daar krijg je alleen maar blaren van), want een toergids die zich hier ´gringochaser´ (Toeristenjager, of zo) noemt heeft ons aan een nieuwe reisgids van het midden van Chili geholpen (hadden we nog niet en gaan we nu nodig hebben) én hij bedacht de grap om ons langs de krant te sturen en daar te vragen of ze niet een krantenbericht over ons wilden publiceren. Nou, dat wilden ze wel en over twee uurtjes staan ze voor onze residencial met een camera en blocnote!
Zo meteen ga we nog kijken of het strand hier het waard is om op te gaan liggen. Misschien dat de zon het voor elkaar krijgt om de blanke stukken onder het fietstenue een beetje meer richting het bruin van de armen en benen te kunnen kleuren (op een bepaalde regio na dan). Verder verdienen onze fietsen weer een poetsbeurt en gaan we ons nog meer typwerk verschaffen door een nieuwsbericht voor de website te schrijven.
Hartelijk dank voor de verjaardagswensen van iedereen! We zitten nu in de stad Copiapó, waar ooit Chili's eerste station werd gebouwd. Vandaag heb we voor het eerst gezien, wat een paar druppeltjes met een dor en droge woestijn kan doen. Een prachtige violette gloed van allemaal kleine bloempjes over de anders zo dorre bodem. We hebben veel geluk dit te kunnen zien, want het
gebeurt slecht sporadisch dat de woestijn bloeit. Gisteren hadden we een zware dag, waarin we continu de wind tegen hadden. Voor het eerst haalden we ons einddoel niet, maar dat hebben we vandaag, met weer wat wind in de rug, goedgemaakt. Nu op zoek naar een plaats om lekker te eten, want dat is Frans zijn verjaardagscadeau!!!
Wij zijn weer bijna een weekje verder en we hebben niet stil gezeten! Na ons laatste bericht vanuit het mijnwerkersdorp Maria Elena hebben we er weer flink de vaart ingezet. Het vertrek uit Maria Elena verliep wat traag, want Frans had zijn zonnebril in het Internetcafé achtergelaten, en iemand anders had hier blijkbaar wèl "oog" voor. De internetlocatie uitkammen en een politierapport voor de verzekering op laten stellen nam nogal wat uurtjes in beslag. Gelukkig werden we goed geholpen door onze "kamergenoot", de Braziliaan Luis Campos. Luizino was werkelijk een geval appart. Deze creatie van zo´n 1 meter 12 met megabril, liet ons de vorige dag al uitgebreid Maria Elena zien en liep de longen uit zijn lijf om het ons naar de zin te maken. Volledig onverwacht (uhum), kwam dan toch, vlak voor we vertrokken, de vraag of we hem geld konden lenen. We besloten hem voor zijn gastvrijheid en zijn "act" te belonen, er rekening mee houdend dat we deze pesos hoogstwaarschijnlijk niet meer zouden wederzien. Maar wie weet...! Hij was in ieder geval wel zo aardig zijn mijnwerkersbril af te staan, zodat we dan toch weer op weg konden.
Met de wind voor de verandering eens in onze rug was het lekker toeren in de richting Antofagasta. Tegen tweeën werd de temperatuur echter zo hoog dat we tot een siësta besloten. Een probleempje echter was dat deze dorre, lege, plantloze rots- en zandruimte niet bepaald bezaaid is met schaduwrijke plekken. Gelukkig had Victor nog wel geslepen glazen in zijn zonnebril zitten en zijn haviksogen spotten dan ook 6 pijpen onder de Panamericana. Met een diameter van ongeveer een meter waren ze net groot genoeg voor ons en verrassend veel koeler dan de weg zelf. We wurmden ons in één van de pijpen die dan toch net groot genoeg was om ook nog een boterhammetje in weg te werken.
Na ons dutje werd er weer koers gezet naar het eindpunt van de dag Carmen Alto, waar de laatste kilometers toch weer vol tegen de wind in waren. De restauranthouder, Richard was erg gastvrij en vertelde ons van alles over de Norteños en Sureños van Chile en grapte over de Peruanen, wat de kok (Peruaan) passievol trachtte te weerstaan.
Na een douche, nachtrust en ontbijt was de volgende dag er een van hard tegen de wind inbeuken. Hoewel de weg daalde, merkten we hier weinig van en de spiertjes werden flink opgewarmd. Behoorlijk uitgeput kwamen we daarom in La Negra aan, een industriegebied nabij Antofagasta gelegen. Ons middagmaal verorberden we in een restaurant, waarvan we hoopten dat deze ons ook wel onderdak zou kunnen bieden. Helaas was de chef, nogal nukkig (voor het éérst in Chili!) en wilde hij ons ook niet echt in onze zoektocht naar een overdekte overnachtingsplek helpen. Na wat doorvragen kregen we dan toch een adres door en dus zaten we weer op ons fietsje. Wat we aantroffen was een plek waar onze wasknijpers goed van pas kwamen. In een soort minikrottenwijkje wisten we een bed te regelen onder het mom van een zieke Victor (kengezond) in een van de houten bouwsels voorzien van een iets minder welriekend parfum. De gastvrouw was echter alleraardigst en hoewel het jongste zoontje geen broekje aanhad wist hij de letter "H" zeer goed en frequent uit te spreken bij alles wat hem binnen viel. De oudere zoon van zo´n jaar of 10 liet ons met veel trots zijn binnenband zien, die we dan ook behulpzaam voor hem van lucht voorzagen.
De volgend ochtend na een emotioneel afscheid aan het bed van onze in nachtjapon geklede gastvrouw was het klimmen naar het Europese Observatie Centrum Centro Paranal. Na een recordaantal hoogtemeters van bijna 2000 meter en bijna 100 kilometer in afstand zetten we onze tent weer op voor een nachtje kamperen onder een heldere hemel. De volgende dag was het weer dalen. Met een uiterst belabberde weg als ondergrond, waarbij al onze lichaamscellen weer eens werden geherlokaliseerd, konden we tijdens de afdaling slechts in beperkte mate van ons uitzicht genieten. Voor het eerst sinds de hoogvlakte namen we echter weer groen waar, en bij stilstand hoorden we de vogeltjes zowaar weer fluiten. Na een nauwe bocht kregen we dan na zo´n drie weken eindelijk weer uitzicht op de Grote Oceaan. Met een frisse bries om de verbrande oortjes zetten we de weg voort richting Taltal, waar ons voor het eerst sinds 10 dagen weer een rustdag zou wachten. Na een fatsoenlijk hostal te hebben gevonden, waar we kleertjes weer eens konden wassen, volgende nog een mooie wandeling door de stad. Ooit de meest noordelijke stad van Chile, heeft Taltal een rijk verleden en nog vele mooie gebouwen en groene parken herinneren aan de rijke historie. Taltal schijnt na bekend te zijn als vissersdorp, dus dat hebben we maar gelijk uitgetest. Het resultaat beviel ons opperbest en na een toepasselijke film, the Beach alias la Playa, gingen de oogjes weer toe.
Vandaag hebben we rustdag! Victor is opgeteld weer 10 jaar geworden vandaag dus dat moet gevierd worden. Om onze achtersten te sparen gaan we daarom niet onze stalen rossen bestijgen, maar genieten we van een dagje rust. Nadat het in geheim geregelde verrassingsontbijt-op-bed in de soep was gelopen, hebben we zojuist twee heerlijke broodjes ham-kaas zonder kaas naar binnen gewerkt en werken we onze administratie in het Internet-café weer bij. Straks kunnen we de speciaal voor Victor geprepareerde verjaardagstaart ophalen dus dat wordt smullen. Hoe hij smaakte vertellen we de volgende keer!
Ons laatste nieuws kwam uit Huara, een klein dorp op de kruising van
de Panamericana en de weg vanaf Colchane. We hadden eigenlijk verwacht
pas in dit plaatsje hard in de remmen te moeten knijpen na een
gevaarlijk snelle afdaling vanuit de hoogvlakten, maar de hoogte nam
heel geleidelijk af van 4200 meter naar 1200 meter waardoor we meer
last hadden van de zeewind dan voordeel van de afdaling. De laatste
kilometers waren zwaar, maar niet zo zwaar dat we onze pedalen er niet
voor omdraaiden om nog ´even´ naar Pozo Almonte te fietsen, 134 km van
ons vertrekpunt die ochtend. Deze vaste stop voor vele truckers op de
Panamericana had wat meer keus aan onderkomen en daar vonden we dan
ook een hostal met stalruimte voor de fietsen (erg belangrijk!) en een
kamer waar net twee bedden in kunnen met raam op de gang waar tien man
tot ´s nachts tv zitten te kijken. Niets van gemerkt!
In de lokale eethokken krijgen we ondertussen al een soort van
verslaving al de landelijke soap ´Versus´ die daar bigscreen worden
vertoond. Het eten is nog niet echt verslavend, maar de honger is
meestal zo groot dat we nu besloten hebben niet zonder vol gevoel het
restaurant te verlaten en dan maar nog een bord bestellen. Onze
familie heeft ons op het hart gedrukt geen uitgemergelde mensjes met
kerst van het vliegveld te willen halen, dus mesten dan maar!
Na Pozo Almonte hebben we eerst de ochtend gevuld met nog meer
internetten. Frans z´n beugeltjes van de Ortliebtas hebben het bij een
tuimeling niet gehouden en dus proberen we die ergens naar verstuurd
te krijgen. Het zou mooi zijn als we met e-mail daar voor kunnen
zorgen. Frans zelf was trouwens minder beschadigd, gelukkig.
Na een hoognodige poetsbeurt van de fietsen (zout, stof, bohr,
modder...), gingen we op het heetst van de dag richting het zuiden
(erg slim). Behalve 40 graden celsius was het bovendien erg warm.
Verder dan 60 km kwamen we niet en dat was precies bij nog een
truckersstop, maar dan met maar één restaurant. Onze twee borden eten
per persoon vonden ze fantastisch en zo kon Frans met z´n Spaans en
charme regelen dat we in een of ander hok konden overnachten; op echte
bedden! En nog gratis ook, die Chilenen zijn echt te aardig. Jammer
alleen dat toen we om 7u00 ´s ochtends wilden vertrekken er niemand
was om de fietsen uit het hok van het restaurant te bevrijden.
Anderhalf uur later en twee broodjes kaas met salami van dikke Mario
later, konden we dan eindelijk; 115 km door het niets van de woestijn.
Een weg die ons tot Quillagua bracht en daar vielen we met de neus in
de boter. Het jaarlijkse feest voor de beschermheilige San Miguel de
aartsengel was net die dag. Daarvoor hadden ze uit alle windstreken
fanfarekorpsen gehaald om een goede bak herrie te gaan maken in het
dorp. Nu ligt het ook nog eens in een dal in de woestijn (met een
riviertje erdoor, dus prachtig groen) waardoor alle klanken mooi
versterkt van de wanden terugkaatsen. Dit mochten we aanhoren tot een
uur of zeer laat en ´s ochtend om 6u30 schrokken we alweer wakker met
het idee dat de drumbands door de kamer heen marcheerden. Meer dan een
muur en een meter scheelde het niet, en of ze het om ons te pesten
deden....? Vast niet, het waren ook weer aardige mensen.
Vandaag zijn dus wel vroeg opgestaan, 6u30 we konden niet anders, en
ook vroeg vertrokken en dan is de kou van de woestijn in de ochtend
toch weer een verrassing. Ook hoe snel die kou omslaat naar warmte:
van 10 graden ´s ochtends om 9u00 tot 34 graden om 11u00. Zonder ook
maar enige verandering in het landschap; er is bijvoorbeeld nergens
schaduw, alleen maar zand en rotsen en een rottig spoorlijntje, reden
we voor de verandering met de wind in de rug (!) gemakkelijk naar onze
huidige bestemming, Maria Elena. Dit is een mijnwerkerstadje MET
internet en een grote gelijkenis met een wild-west decor. We kunnen
slapen op de pensionkamer bij een mijnwerker uit Brazilie. Er waren
genoeg bedden en hij zal meer last hebben van ons dan wij van hem.
Morgen staat er weer een lange etappe op het programma, we moeten
immers opschieten met nog maar twee en een halve maand te gaan.
Misschien dat we overmorgen al in Antofagasta zijn.
De Chili-Challenge-gangers hebben weer lagere regionen betrokken. Na onze acclimatisatiedag in Putre op 3500 meter hebben we de 4000 meter grens doorbroken op onze weg naar de ingang van het nationaal park Lauca op 4400 meter. In verband met het lichte zuurstof tekort van Victor en ons gezamelijke respect voor de grote hoogte, hadden we met een tourismebureautje in Putre geregeld dat zij wat gewicht van ons naar Parinacota zouden meenemen, zodat we goed van de prachtige weg konden genieten. Nadat we vooraf Putre al het meest zeldzame lid van de camelidenfamilie, de guanaco, hadden gezien, doken nu links en rechts ook de vicuñas, llamas en alpaca´s op. Rond vijven kwamen we moe maar voldaan in Parinacota aan, een eeuwenoud dorpje, welke nu nog maar zo´n 10 inwoners telt. De inwoners zijn echter zeer gastvrij een als snel krijgen we een simpele maar warme kamer toebedeeld. Samen met 2 franse medereizigers genieten we van een lekker bord spaghetti en warme cocathee, wat erg goed tegen verschijnselen van hoogteziekte werkt. De dag daarop vertrekken we voor het eerst op onverhard terrein over de hoogvlakte, die met een ongelofelijke hoeveelheid cameliden en vogels is gevuld. Zo´n vier dagen rijden we over de woeste vlakte tussen besneeuwde bergtoppen, nationaal park Las Vicuñas, vulkanen, de zoutvlakte van Surire met zijn vele flamingo´s, een bergpas van 4700 meter, nationaal park Volcán Isluga. De paden worden echter van steeds slechtere kwaliteit en de constante druk op ons nu al zeer gevoelige achterste doet ons besluiten om bij Colchane die gladdere asfaltweg maar weer eens op te zoeken en we besluiten daarom op de hoogvlakte te verlaten en koers te zetten naar de Atacamawoestijn, waar we momenteel verblijven. Morgen zetten we koers richting Antofagasta door de droogste woestijn ter wereld. Goed insmeren dus en vroeg uit de veren!
Momenteel zijn we na zo´n 7 dagen in Putre aangekomen op 3500 m hoogte. Vandaag wacht ons het laatste stukje klimmen naar 4400 m. Het acclimatiseren viel niet altijd even gemakkelijk, maar de fysieke conditie is nu weer top en bovendien hebben we weer al onze bagage! De uitzichten zijn haast magisch en de zonsopgangen en - ondergangen zijn fantastisch. Hoogtepunt was wel een maan boven de Andes, die een sterke lichtstraal naar beneden scheen. Prachtig!!! In Colchane brengen we jullie weer op de hoogte van onze bezigheden en dan zullen we wat uitvoeriger verslag doen inclusief foto´s.
Voor nu tot spoedig en veel plezier in de lage landen!
Het is dindag 6 September en door de ruitjes zien we een bewolkte hemel. Na een ochtenddouche smullen we van het Chileens ontbijtje wat inbegrepen is bij de overnachting van Huize Raul Stagnaro Moya. Anderhalf broodje met boter, jam en kaas een iets wat voor koffie moet doorgaan. Victor´s thee bleek een betere keuze... Op naar Arica centrum waar de mist al begint weg te trekken en de kleur blauw boven ons alleen nog maar helderder wordt. Na het zien van een kerkje en een douanegebouw dat door de befaamde Gustav Eiffel (inderdaad, diegene die dat stalen torentje in het centrum van Parijs heeft neergezet) brengen we een bezoekje aan het spoorwegmuseum. Arica vormde begin 20ste eeuw namelijk het beginpunt van de spoorwegverbinding met La Paz, Boliva en met Tacna, Perú. We hebben wat geluk want we kunnen ook een lokaaltje met een mooie maquette bekijken met allerlei antieke instrumenten, zoals een Ericsson en Siemens met gigantische afmetingen en zelfs een weegschaal uit ons eigen Rotterdam. We vertellen de beheerder over onze fietstocht en hij brengt ons gelijk naar het nabijgelegen kopieerlokaaltje waar een plaatselijke mountainbiker werkt. We kletsen wat met Luís en spreken nog diezelfde middag af om een fietstochtje te maken. Na een siësta trekken we dan ook de strakke pakjes aan en zetten we met onze gids koers naar het zuiden langs een prachtige rotskust met prachtige uitzichten op de Pacífico. Het laatste stukje is werkelijk machtig mooi omdat de brede weg in een smal pad overgaat en ons door een paar grotten leidt, tot een prachtig uitkijkpunt. Op de terugweg beklimmen we de Morro, het uitzichtspunt van Arica, waar we de Santos fietsjes aan een flinke downhill martelgang onderwerpen. Een beetje moe maar voldaan spoelen we bij Raul de overbodige zoutlaagjes van de lijven en trakteren we ons op een Churrasco con arroz y papas fritas (lapjes vlees met rijst en friet). De volgende dag staat het lastigvallen van Lan Chile op het programma, maar ook vandaag worden we nog niet veel wijzer. "De zoektocht gaat voort" is het bekende antwoord, wat we te horen krijgen. We schakelen nu dan ook maar het lokale kantoor van Lan Chile in, die de bagageafdeling er flink van langs geeft. "Deze atleten doen mee aan een internationale wedstrijd!". Wij knikken maar... Vandaag staat eveneens de uitdaging ´hoe krijg ik een stempel van de Peruaanse douane in mijn paspoort´ in de agenda. Deze ligt zo´n twintig kilometer ten noorden van Arica en nadat we een Chileens politiekantoor waren gepasseerd kwamen we al snel bij de Chileense douane. Aangezien we niet alle benodigde papiertjes bij ons hadden, hadden we erg geluk met de douanebeambte, die ook een mountainbiker bleek te zijn. Geen problemen dus en na het uitwisselen van wat nummers was het op naar Perú. Het passeren van de grenslijn zelf was geen probleem (niemandsland) maar bij het eerste douanekantoortje werd al snel duidelijk dat Perú er wat andere interpretaties van efficiëntie op na houdt dan Chili. Een doofstomme beambte, retourneerde de paspoorten voorzien van documenten, die we maar eens eerst moesten invullen. Na dit gedaan te hebben bleek dat ons voertuig ook een document diende te hebben. De fiets? Ja, de fiets. Maar deze documenten moesten we wel ergens anders halen. "Waar?" "Daar! daar!" Of men is hier motorisch gestuurd of mijn oogafwijking is erger dan ooit gedacht maar zowel politiebureautje als ander douanegebouw wisten van niets. Na de 4de persoon aangesproken te hebben bleek dat we bij een kioskje moesten zijn wat drankjes en kleine snacks verkocht èn de beruchte documenten. Na ook deze te hebben ingevuld kregen we dan na zo´n drie kwartier ploeteren dan eindelijk onze stempel en konden we ons klaarmaken voor de weg terug. Weer een heleboel stempels zetten dus en eindelijk de door ons nu zeer gewenst "Salida" stempel van Perú verkrijgen. Bij de Chileense grens waren er weer geen problemen zo kwamen we dan na zo´n vier uur weer terug in Arica, 4 stempels en nuttige kennis over Peruaanse grensovergangspraktijken rijker. Diezelfde avond was onze eerste kennismaking met de traditionele keuken van Arica, die bestaat uit kip van het spit en daar dan een bord vol van. Als dat bord dan vol ligt met kip, gooien ze daarover nog een berg frites en waar nog plaats is past waarschijnlijk nog wel wat rijst, groenten (we moeten immers zoals beloofd vitamientjes binnenkrijgen) en omdat frites toch wat weinig aardappelen zijn, zitten er ook nog aardappelen door de salade. Het moet toch minstens anderhalve kilo eten geweest zijn, maar Frans had z´n bordje schoon. De terugweg naar het hotel was een ware sleeptocht van volle buiken en abdominaal gerommel. We hebben zalig geslapen. Donderdag kwamen we er achter dat er patronen in het dagelijkse leven van Arica zijn te ontdekken. Zo begint de dag met haangekraai om 5 uur. Dan om 08u15 gaat ons wekkertje en om 08u30 schuiven we aan bij onze verziende hoteleigenaar. We zijn blijkbaar de enige gasten (en zeker de enige die langer dan een dag blijven) en mogen zowaar aan de grote ontbijttafel plaatsnemen (meer dan 6 gasten kan die tafel niet huisvesten, wat al een indicatie is van de gemiddelde bezetting van de kamers). Met uitzicht op het ochtendjournaal met zeer spectaculair nieuws over de nationale zangheld die zijn producer uitmaakt voor aap en de Eva (de oprah-wannabee) die op de praatstoel zit om nog meer nationale zanghelden het hemd van het lijf te vragen, eten we ons inmiddels bekende ochtendmaal: anderhalf broodje met jam en kaas en een kopje thee. Op weg naar de internetshop is het altijd bewolkt en als we er van terugkomen schijnt de zon alweer (behalve in het weekend merken we nu). Taxi´s stoppen al wat minder snel om ons over te laten en houden de afstand wat minder respectvol, we worden al wat gewoner hier. Het is bijna of we er al tijden zijn, zo zit de sleur er al bijna in. Om het leuk te houden voor ons zelf (alleen maar internetten en de vliegmaatschappij lastig vallen is ook niet alles) pakken we weer de fiets en nemen nogmaals de weg naar de grotten langs de kust. We hadden immers nog geen foto´s genomen en het thuisfront zat onderhand te smachten en te bedelen om beeldmateriaal. Rekening houdend met alle omstandigheden (mooie zonsondergang, prachtige schijtende vogels en waanzinnige kleurpatronen op de bergen) vereeuwigen we onszelf in heldhaftige poses. Behalve dat we de helft van de zandpaden daar moesten lopen (zonder de SPD-tjes kapot te trappen, trouwens) was het eigenlijk niet zo heldhaftig, vooral erg mooi. Om maar weer terug te komen op terugkerende patronen: die avond aten we kip! Maar.. niet zoals de vorige keer van het spit, maar bij de lokale chinees (heet hier Chifa). Frans deed daar nog een poging om mate de coca te bestellen (wat gewoon thee van cocabladeren is), maar de serveerster trapte daar niet in en we kregen gewoon cola. Hierna hadden we nog een onverwachte Hollandse reünie met tante Hanneke en ome Leo van Chantal, die toevallig ook in Arica verbleven. Laten we met de vrijdag eindigen, waarin ons fietsvriend Luís ons naar de geoglieven bracht in de Azapa vallei nabij Arica. Dit zijn stenen afbeeldingen met grote afmetingen op de heuvels in deze regio van met name lama´s en vreemde symbolen. Ook bezochten we het San Miguel museum, waar Luís ons vertelde over gebruiken van zijn voorouders die ook de Peruaanse-Bolivaanse-Chileense hoogvlakte bewoonden. Veel gebruiksvoorwerpen en mummies prijkten in 26 vitrines van het mooi gelegen museumpje, met nog een tentoonstelling over de olijfproductie van de Azapa regio. De avond liet wederom een half kippetje het leven om onze magen te stillen en snel daarna keerde de rust weder in het pittoresque Arica. Verwacht voor de volgende keer meer spectakel, want uiterlijk dinsdag gaan we de hoogvlaktes op!
Met een Chileense groet, Victor en Frans (Bictor y Paco)>>>
Na een lange vlucht naar Santiago, waarbij de slaapuurtjes beperkt waren, kwamen we bij de bagageband van Lan Chile voor onze eerste uitdaging te staan. De bagage band was namelijke zo goed als leeg en onze spullen lagen er niet op. Na een quick-scan van de omgeving bleek echter dat we niet helemaal zonder bagage zaten. Victor´s fietsdoos stond in een hoekje en mijn gewone bagage lag naast de band. De balans was snel opgemaakt, 2 uit 4. Da´s niet genoeg... Na wat vriendelijke Lan medewerkers te woord te hebben gestaan besloten we onze vlucht naar Arica een dag uit te stellen en in Santiago te wachten op de vorderingen van de bagage afdelingen. Op naar Santiago dus! Het infocentrum op het vliegveld had ons een schattig hostalletje in bunkervorm aangeraden en enkele ogenblikken later zaten we dan ook in een prachtige blauwe openbaar-vervoer-bus richting Barrio Brasileiro nabij het centrum. Na wat lichtelijk onvrijwillige sight-seeing van Santiago kwamen we uiteindelijke toch aan bij het Hostal Americano alwaar een zeer gastvrije gastheer ons een prachtige kamer aanbod met uitzicht op de TV-studios van Santiago. Na een hoognodige siësta was het met de benenwagen richting Plaza de Armas, wat in elke stad in Zuid-Amerika het "centrum" betekend. Als middagmaal verwenden we ons met twee appels en bananen en 2 en halve liter Crush. Erg indrukwekkend was het centrum niet maar die prachtige uitzichten op de besneeuwde toppen van de Andes en een prachtige ondergaande zon maakte veel goed. Na voor de eerste en laatste keer een MacPalta (MacAvocado/MacTalpa) hadden uitgeprobeerd struinde we nog wat door de straten alvorens ons bedje weer op te zoeken voor een welverdiende nachtrust.
De volgende ochtend bracht een frisse douche er bij Victor weer goed de moed in terwijl ik me insmeerde met echte chileense zeep. Paco Flavorado (por Chilenos)... Het verwarmde ontbijt (straalkachel op gasfles zorgde hier wel voor) bestond uit wat brood, jus en koffie, die zijn naam helaas geen eer aan deed.
Op het vliegveld wachtte ons slechts een halve verbetering aangezien mijn fiets nu ook was aangekomen, zij het in 5 stukken, maar Victor´s bagage was nog in geen velden of wegen te bekennen. De fietsen hadden we echter beide wel dus zijn we nu toch maar naar Arica afgereisd om niet elke keer de tickets te hoeven verandern. Na veel bekijks op het vliegveld zetten we deze in recordtijd in elkaar en pedaleerden we 20 kilometer naar Arica waar we bij het invallen van de avond aankwamen. Snel een hostalletje gezocht, biffe a la pobre (lap vlees met ei, rijst en papas) naar binnen gewerkt, een heuvel met veel zand, steen en kanonnen beklommen, met mooi uitzicht over Arica, en ons bedje opgezocht om de batterijen weer op te laden. Vandaag staat een retourtje grens met Peru op het programma en hopelijke krijgen we vandaag ook positief nieuws uit Madrid te horen. We houden jullie op de hoogte!
Nog maar een paar dagen en dan zijn we weg. Zaterdag 3 september kiest ons vliegtuig om 19u35 het luchtruim, hopelijk zitten we er in. Het begint al spannend te worden wat betreft paklijsten en zaken die nog snel voor vertrek moeten worden geregeld. Maar de belangrijkste zaken hebben we al: de fietsen. Die hebben we anderhalve week geleden in Sassenheim bij de fabriek van Santos opgehaald. We konden natuurlijk niet wachten om een stukje te fietsen, dus zijn we maar gelijk door de stromende regen (wat zijn Nederlandse zomers toch mooi!) naar Haarlem gesjeesd om onder het genot van een koppie koffie de Jack Wolfskin tent, de warmste slaapzak ter wereld en warme en waterdichte kleding aan te schaffen. De foto's zijn het bewijs van onze eerste barre tocht. Ook Odlo zag in dat zulk weer drastische maatregelen vergt en voortaan zullen we het met hun zweetshirt droog en warm houden. Maar dat is nog niet alles: Mountainbikeschoenen hebben we van Veltec die ons ieder een paar SIDI's beschikbaar stelt. En als of er geen eind aan komt hebben we van Polar twee hartslagmeters te leen die tegelijk ook maar hoogtemeter en fietscomputer zijn. Bike2build sluit de rij met een paar fietsshirts en korting op gereedschap en fietsbroeken. Aan het materiaal zal het niet liggen, zullen we maar denken. Waar we nog wel veel aan willen doen is het project van Maria Ayuda. We zijn al erg trots op de vele mensen die geld beschikbaar willen stellen. De teller van de bankrekening staat vandaag al op 903,81 euro (Remko bedankt voor de ,81!) en dat zonder een kilometer te hebben gereden! Maar we zouden ons zelf niet zijn als we niet meer zouden willen. We roepen u daarom op om een donatie te maken op 92.62.34.609 (ASN bank). Op de pagina Sponsoring staan enkele suggesties hoe u kunt bijdragen aan het project. Niet alleen vrienden en familie willen we in het project betrekken maar ook anderen. Daarom hebben we ons in de (lokale) media laten vereeuwigen. Volgende week komt er een artikel in de Veenendaalse krant en deze week komt op pagina drie van de Observant (Universiteitskrant van de Universiteit Maastricht) een schitterende actiefoto met verhaal. >>>
Het schijnt er nou echt van te gaan komen, dat we gaan. Een beetje vreemd dat we in september al op chileense bodem zullen fietsen, maar met het vooruitzicht van 6000 kilometer in 100 dagen hebben we nog steeds geen spijt van ons plan. We zullen onze grote woorden dus maar waar moeten maken, al was het alleen maar voor Maria Ayuda. Voor dat goede doel hebben we trouwens een bankrekening geopend: 92.62.34.609 (ASN bank). Donaties zijn vanaf nu zeer welkom! Op de pagina Sponsoring staan enkele suggesties hoe u kunt bijdragen aan het project. De eerste honderd euro is al bijgeschreven en we hopen dat goed voorbeeld doet volgen. Antony bedankt!
Het bandenmerk Schwalbe heeft een heel mooi gebaar gemaakt door onze fietsen te voorzien van speciale lekbestendige binnen- en buitenbanden, inclusief velglinten; absoluut onmisbaar voor zo'n reis!
En niet alleen hebben we snelle bandjes, ook onze kapsels zullen een stuk gestroomlijnder zijn dankzij kapsalon Ragazza uit Maastricht. Eind augustus mogen we daar op de kappersstoel plaatsnemen!
Vergeet tenslotte niet af en toe naar de nieuwe foto's te kijken of op het forum. Om een berichtje achter te laten hoef je niet in te loggen, je kunt simpelweg op 'Post Reply' (in het gastenboek) drukken om aan het typen te slaan!! >>>
Met het vorderen van de plannen en voorbereiding kunnen we jullie weer voorzien van een update. Inmiddels hebben we het forum aan de gang gekregen. Vanaf nu kan het gastenboek worden getekend en kun je commentaar en vragen over onze tocht en het goede doel kwijt. Tevens geven we de mogelijkheid ervaringen over de gebruikte uitrusting uit te wisselen. Er zijn namelijk reeds vijf productsponsoren die ons project zullen steunen. Merrell heeft ons twee paar schoenen beschikbaar gesteld, van X-Socks krijgen we binnenkort ieder drie paar fietssokken, de firma Jacobsons heeft toegezegd korting te willen geven op twee sets Ortlieb fietstassen en Tubus tasdragers en van Camelbak krijgen we twee waterrugzakken. Echt Super!! Tickets hebben we ook al: 3 september gaan we vliegen en 23 december zijn we mooi op tijd voor kerst weer thuis. Dat geeft ons 109 dagen om van Arica naar Puerto Williams te komen. Dus mochten we het binnen 100 dagen redden, dan kunnen we nog een paar daagjes aan het strand gaan liggen!! >>>
De officiele lancering van de website is een feit. Na veel beraad en handige tips van mensen die we er om vroegen en mensen die ongevraagd besloten er toch maar wat van te zeggen, hebben we besloten met ons poten van het ontwerp af te gaan blijven en het maar zo te houden. Het is moeilijk te wachten tot de meter gaat lopen, maar tot die tijd houden we ons dan maar bezig met wat trainen, en in juni 'Limburgs Mooiste'. We zullen van dit evenement verslag doen en een paar plaatjes schieten. Neem af en toe een kijkje op de site of laat een bericht achter op het forum. Vinden we hartstikke leuk!! >>>
De proefsite staat op de server. Zo beetje bij beetje vordert het project en kunnen we al een eerste versie van de website aan een geselecteerd publiek laten zien. Dank aan Hugo Leisink die belangeloos ruimte op zijn server beschikbaar stelt. Ook Sander Niemeijer willen we bedanken voor het 'klussen' van het een en ander en het aanbieden van fotografische kwaliteiten om in de nabije toekomst de site nog verder te verfraaien. Remko van Leipsig is de derde held in het verhaal. Hem lukte het de kneepjes van het sitebouwen in onze lege hersenpannen te stouwen. Hij had niet verteld dat het behalve tijdrovend ook best leuk is om wat html te typen, zodat we ons met deze opmerking ons in het rijk der computernerds hebben genesteld. Bedankt hoor!!!>>>